BLOG

Een educatief koekje

Het jaar 2022 heeft De boom met de bittere bladeren veel gebracht. Maar één konijn is nog niet uit de hogehoed gesprongen. Een fragment uit de roman is opgenomen in een leerwerkboek van de Vlaamse uitgever Pelckmans.

Campus 4 Nederlands concreet heet het leerwerkboek. Het is een imposant boek van 464 pagina’s. Wanneer ik het over de post ontvang, denk ik in eerste instantie aan een ouderwetse telefoongids.

Maar ouderwets is het allerminst. De papieren versie wordt aangevuld met een digitale leeromgeving. Voor een taalliefhebber is het net een koekjesfabriek. De inhoud: vijf grote trommels gevuld met de heerlijkste taalkoekjes.

Het fragment uit mijn boek zit in trommel twee. Natuurlijk blader ik daar gelijk naartoe. Onder het kopje ‘boekwijzer’ zijn maar liefst zes pagina’s aan De boom met de bittere bladeren gewijd.

De eerste opdracht gaat over de flaptekst. Vier vragen kunnen de leerlingen hierover beantwoorden. Ze richten zich zowel op de inhoud van de tekst als op hun persoonlijke beleving.

De andere vier opdrachten gaan over het tekstfragment. Pelckmans heeft gekozen voor de eerste vijf bladzijden van het boek. Voor de digitale leeromgeving is dit fragment ook ingesproken.

Om de vragen hierover te verlevendigen, wordt er verwezen naar een recensie, foto’s (zoek de klamboe), een blog over het woord muzungu en een tekening.

Die tekening is mijn favoriet. Een scène uit je boek zo tot leven te zien komen, is bijzonder. Ik heb hem meteen naar Rwanda geappt. Aimée en ik zijn het erover eens: de tekenaar heeft zich goed in de Rwandese setting verdiept.

Het blauwe dak van de markthal, de mensen, de vulkaan, de sfeer… allemaal raak. Alleen de passagier op de motortaxi mist een helm en Maridadi’s haar is te lang. Maar bij dat laatste kan de illustrator zijn misleid door de cover.

Aan mijn plezier doet het in elk geval niets af. Ik geniet van dit educatieve koekje. Nu zou ik best willen weten of het ook bij de Vlaamse leerlingen in de smaak valt.

Culturele diversiteit stimuleren

Qua prijzen heeft De boom met de bittere bladeren niets te klagen. Eén prijs gewonnen en genomineerd voor drie anderen. Toch bracht oktober nog een verrassing. De roman verscheen op de longlist van de Jenny Smelik-IBBY Prijs.

Elke prijs heeft zijn eigen doelstelling, heb ik geleerd. De Jenny Smelik-IBBY Prijs wil culturele diversiteit in jeugdboeken stimuleren. Zo wil ze een inclusief boekenaanbod bevorderen waarin elk kind zich kan herkennen.

De prijs brengt boeken onder de aandacht waarin culturele diversiteit een vanzelfsprekende rol speelt, en waarin het beeld van de verschillende culturen opbouwend in plaats van problematiserend is.

Dit jaar was de longlist zijn naam waardig. Maar liefst 92 boeken[1] voldeden aan deze criteria. Een breed scala van prentenboeken tot Young Adult romans. Er is in Nederland dus sprake van een groeiend aanbod.

De geselecteerde boeken kunnen op twee manieren bijdragen aan culturele diversiteit. Ze gaan over een bepaalde (in de Nederlandstalige jeugdliteratuur minder vertegenwoordigde) cultuur. En/of ze beschrijven een diversiteit aan culturen zoals we die ook in de samenleving zien.

De boom met de bittere bladeren valt in de eerste categorie. Het verhaal speelt in Rwanda, een cultuur waarover in de Nederlandse jeugdliteratuur nauwelijks is geschreven. Bovendien wordt het verhaal verteld vanuit een Rwandese hoofdpersoon.

Dat laatste is een pré, lees ik op de website van de Jenny Smelik-IBBY. De prijs stimuleert culturele diversiteit niet alleen via de figuranten in het verhaal, maar juist ook in de keuze van de hoofdpersonages.

Met een Afrikaanse hoofdpersoon en een (voor de meeste lezers) onbekende cultuur, had ik geen grotere uitdaging kunnen kiezen. Daarom is het een prachtige erkenning dat De boom met de bittere bladeren bijdraagt aan culturele diversiteit. Dat het boek de shortlist niet heeft gehaald, is met slechts zes titels weinig verrassend.

Wat mij wel heeft verrast, zijn de schrijvers die mijn begeleiding hebben gezocht. Hun verhalen kenmerken zich door een personage uit een andere cultuur, en/of een setting in een andere cultuur. Hoewel, misschien toch niet zo verwonderlijk. Mijn schrijfervaring is verankerd in mijn achtergrond als cultureel antropoloog.

Ik vind het in elk geval fantastisch om mijn expertise op deze manier door te kunnen geven. Zo stimuleer ik ook in andermans verhalen culturele diversiteit.

Heb jij ook behoefte aan schrijfadvies op maat? Of ken je iemand die daarnaar op zoek is? Lees dan het bericht over schrijfcoach op: https://rutherica.com/over-mij


[1] https://www.ibby-nederland.nl/_files/ugd/f458ee_79ba582844e247cbb0a7d0b761fcd207.pdf

Bizonder

Het was onvermijdelijk: op een dag zou ik een blog schrijven die niet verwijst naar De boom met de bittere bladeren. Dat plechtige moment is nu aangebroken. De oorzaak? Het Grote Niet te Vermijden Verhalenboek van Lemniscaat.

Aanleiding voor deze bundel[1] is de komende Kinderboekenweek. Beter gezegd: het daarbij behorende Kinderboekenweekgeschenk. Want voor het eerst is dat niet in Nederlandse handen. De Australiërs Andy Griffiths en Terry Denton, bekend van de serie De waanzinnige boomhut, krijgen dit jaar de eer.

Lemniscaat was verbijsterd. Daarom besloten ze een fantastische verhalenbundel te maken van al het Nederlandse talent dat Lemniscaat uitgeeft. De vraag: of ik zin had om mee te doen. De bijdrage mocht van alles zijn, als het maar geschikt was voor lezers tussen de 10 en 14 jaar.

Daar had ik wel oren naar. Dus schreef ik met veel plezier een kortverhaal. De titel: Bizonder. Samen met 32 andere schrijvers van Lemniscaat is hij in de prachtig vormgegeven bundel opgenomen.

Vanaf nu is hij voor een tientje verkrijgbaar in de boekhandel en online. En aangezien hij onvermijdbaar is, heb je hem vast binnenkort in handen. Als je dan mijn verhaal uit heb, kan je meteen mijn eerste lezersvraag[2] even beantwoorden. Waar speelt Bizonder zich af?


[1] https://lemniscaat.nl/boeken/het-grote-niet-te-vermijden-verhalenboek

[2] Stuur een mail met je antwoord naar: ruthericaschrijft@gmail.com


De genocide uit je lijf dansen

Door het schrijven van De boom met de bittere bladeren heb ik een sensor voor de Rwandese genocide ontwikkeld. Ik niet alleen trouwens, maar ook mijn directe omgeving. Begin juni krijg ik een intrigerend krantenartikel hierover doorgestuurd.

‘Traumatische periode nu op de planken in theater,’ staat er met vette letters.[1] En de bovenkop: ‘documentairefotograaf verwerkt genocide Rwanda in voorstelling.’ Op de bijbehorende foto een jonge Rwandees met rasta’s en een Nederlander met rode sjaal.

Hoe als jongere om te gaan met de traumatische geschiedenis van je land, is het thema van de voorstelling. Daar gaat mijn roman ook over! Deze eenmalige voorstelling wil ik niet laten schieten. Dus pak ik een exemplaar van De boom met de bittere bladeren en stap op de trein.[2]

Michael Rhebergen heet de man met rode sjaal. Hij is documentairefotograaf[3]. Twee keer is hij voor langere tijd in Rwanda geweest. Om te onderzoeken wat de invloed van de genocide is op de jongere generatie, volgde hij zes Rwandese jongeren die rond de genocide geboren zijn. Onder hen de 24-jarige danser Mugisha Frank[4].

Zo ontstond een bijzondere samenwerking tussen de Rwandese danser en de Nederlandse fotograaf. Op de planken in het theater wisselen ze elkaar af. Rhebergen toont foto’s en korte videofragmenten van Rwanda. Daarbij schetst hij zijn indrukken van het land. Mugisha danst met alle vezels uit zijn lijf.

Ik herken veel in de observaties van Rhebergen. De gevoeligheid van het onderwerp, het strakke narratief vanuit de overheid, de verboden woorden. Het grijpt hem bij de kladden, zoals het ook mij heeft gegrepen. Het laat hem niet meer los.

Mugisha danst heel expressief, maar zijn woorden raken me het meest. Na de voorstelling wordt hij geïnterviewd door de programmamaakster van het theater. ‘Een aantal jaar geleden kreeg ik uit het niets huilbuien,’ vertelt hij de zaal. ‘Ik keek naar mijn leven, en kon het niet verklaren.’

Om zich heen zag Mugisha veel jongeren worstelen met onverklaarbare symptomen. Sommigen grepen daardoor naar de drugs. Mugisha koos een andere weg. Hij probeerde de oorzaak te doorgronden. ‘Ik ben net na de genocide geboren, maar het trauma zat nog in mijn moeders lichaam. Bij mijn geboorte heeft ze het aan mij doorgegeven.’

Dat trauma moest er dus uit, zo redeneerde Mugisha. De beste manier voor hem is via dans.  De genocide uit je lijf dansen. Ik vind het geniaal.

Over de toekomst is Mugisha duidelijk. ‘Mijn generatie moet hier wat mee,’ zei hij in een videofragment van Rhebergen tijdens de voorstelling,[5] ‘anders gaat het patroon zich herhalen.’ Zelf is hij daar al mee begonnen. In Rwanda geeft hij dansworkshops aan jongeren. Hij heeft zelfs plannen voor een organisatie.

Dat Rwandese jongeren hier zelf mee aan de slag gaan, is het meest hoopvolle dat ik sinds het schrijven van De boom met de bittere bladeren heb gehoord. Na afloop geef ik de performers mijn complimenten én mijn meegebrachte boek.[6]

Een beter einde van mijn blogs over Rwanda kan ik me niet wensen. Of is het misschien een nieuw begin?


[1] De Stentor, 2 juni 2022.

[2] De voorstelling was in het MIMIK theater in Deventer.

[3] https://michaelrhebergen.com/

[4] https://www.mugishafrank.com/

[5] Dit videofragment toonde een interview van Rhebergen met Mugisha in Rwanda.

[6] Het meegebrachte exemplaar gaf ik aan Rhebergen, aangezien het boek vooralsnog alleen in het Nederlands is verschenen.

Schoolbezoek ++

Van tevoren ben ik wel een beetje zenuwachtig. 60 kinderen en 90 minuten: zolang heb ik nog niet eerder voor een groep gestaan, zeker niet zo’n grote. Maar de kinderen hebben allemaal De boom met de bittere bladeren gelezen. En ik ben zelf ooit op deze Vrijeschool in Zutphen begonnen.

‘Het zijn havo en vwo-leerlingen,’ meldt de docent Nederlands als ik ’s ochtends met haar de lerarenkamer in wandel. ‘Een aantal zijn vwo ++.’ Ze geeft me een kop thee. ‘Die kinderen lezen veel. Sommigen vonden jouw boek een beetje makkelijk[1].’

Ik merk het gelijk als de derdeklassers het klaslokaal binnen wandelen. Ze hebben een open blik en begroeten me vrijmoedig. Het is duidelijk dat ze weten wie ze voor zich hebben. Snel schakel ik een paar niveaus omhoog. Deze leerlingen mag ik niet onderschatten.

Op het programma staat een flitsbezoek aan Afrika en een battle. Vrij uitgebreid, want we hebben de tijd. Zodra de beelden van Rwanda op het scherm verschijnen, gaan de eerste vingers al de lucht in. Hoe het was om als een witte in Afrika zijn, wil een leerling weten. En een ander: wat mijn Rwandese vrienden vonden van mijn verhaalidee.

Zulke gretige leerlingen heb ik nog niet eerder gehad. Terwijl ik vertel wat mij in Rwanda inspireerde, krijg ik de ene vraag na de andere voorgelegd. Misschien komt het door de gedegen voorbereiding. Ze hebben het boek om de zoveel hoofdstukken besproken, heeft de docent Nederlands me verteld. En ze hebben er opdrachten bij gemaakt.

Hoe meer vragen er komen, hoe enthousiaster ik word. Of het niet lastig was om als witte schrijver vanuit een Afrikaanse hoofdpersoon te schrijven, polst een meisje. Ik knik: een hele goede vraag. Bij het antwoord kan ik de complexiteit meenemen. Wat een ruimte!

Op welk moment het precies gebeurt, kan ik niet zeggen. Maar ergens in deze anderhalf uur krijg ik het gevoel dat we boven de stof uitstijgen. De kinderen hebben niet alleen de ingewikkelde Rwandese setting begrepen; ze tonen ook inzicht en gevoel voor deze realiteit.

Wat er verder nog gebeurt, maakt dan niet meer uit. Een vergeten mobieltje rinkelt, maar het stoort me niet. De Spotify-playlist verloopt wat rommelig: ook dat is prima. Er is een uitwisseling op inhoud, wat een geweldig cadeau!

Als iedereen weer is verdwenen, leest een leerlinge mij de uitwerking van de opdracht voor. Schrijf een brief aan Puck alsof je Maridadi bent, waarin je vertelt over de herdenkingskring. Het meisje is helemaal in de huid van Maridadi gekropen. Haar tekst zou zó aan het boek kunnen worden toegevoegd.

Een prachtige opdracht, trouwens. De docent heeft hem zelf bedacht, en geeft  toestemming hem op mijn website[2] te delen. Het schoolbezoek heeft intussen een speciaal plekje in mijn hart. Een schoolbezoek ++.


[1] Dit sloeg vooral op het leesniveau, niet op de inhoud.

[2] https://ruthericacom.files.wordpress.com/2022/05/bedenk-zelf-een-opdracht.pdf

Gastles aardrijkskunde

Of ik bij het vak aardrijkskunde over mijn boek wilde komen vertellen. Dat zou mooi passen in een zevendelige serie over Grenzen en Identiteit.[1] Een gastles aardrijkskunde dus. Voor twee derde klassen van de Vrije School op mavoniveau.

De docent aardrijkskunde gaf me aanwijzingen. Het gaat vooral om letterlijke grenzen. Daarbij kijken ze welke soorten grenzen er zijn (kunstmatig/ natuurlijk, open/gesloten, hard/zacht), welke gevolgen die hebben op politiek-sociaal en economisch vlak, en welke invloed op je identiteit.

Enthousiast ging ik aan de slag. Eerst zou ik wat vertellen over Afrika en het ontstaan van de koloniale grenzen, daarna zou ik inzoomen op Rwanda en de grenzen tussen de groepen. Ik zou eindigen met de oplossing die Rwanda heeft gekozen na de genocide.

Al snel bleek dat ik een ruime bagage had om uit te putten. Voor Afrika kon ik gebruik maken van eigen bezoeken aan gemeenschappen in west, oost en centraal Afrika. Het deel over Rwanda kon ik illustreren met citaten uit De boom met de bittere bladeren.

Hoe leuk het is om uit je eigen ervaring te kunnen vertellen, merkte ik meteen bij de eerste klas. Van de talenwonders in een Senegalees dorp, via de nomadische veehouders in Kenia, tot jagers-verzamelaarsgroepen in centraal Afrika. Toen ik daarna over de Conferentie van Berlijn begon, werd het drama voelbaar: de koloniale grenzen zijn dwars door deze groepen getrokken.

Rwanda was een hersenkraker. Voor De Boom met de bittere bladeren had ik me er lang in verdiept. Dit toegankelijk te maken voor een jonge groep zonder voorkennis, was een echte uitdaging. Mijn aanpak: alleen de essentie, stap voor stap, in gewone mensentaal.

En verdraaid: het werkte! De leerlingen leken het te kunnen volgen. Er was nog wel een uitdaging, maar die lag op een ander vlak. De kinderen waren snel afgeleid. Zodra ze onder elkaar begonnen te praten, was het moeilijk om ze weer bij de les te krijgen.

‘Inhoudelijk zeer interessant,’ zei de aardrijkskundeleraar na afloop. Hij kon er prima op voortbouwen in de serie over Grenzen en Identiteit. Maar hij had ook wat tips. ‘Meer interactie. Deze leerlingen zijn niet gewend om zo lang te luisteren.’

De dag erop past ik mijn les aan. Het effect op klas twee was onmiskenbaar: de leerlingen bleven actief en betrokken. Bij de stellingen waar/ niet waar werden ze zelfs bepaald fanatiek. Alleen het kostte wel meer tijd, waardoor we niet meer aan het einde toekwamen. Tja, lesgeven heet niet voor niks doceer-en.

‘Heel leuk gedaan, hoor mevrouw,’ zei een meisje nadat de les was afgelopen. Vanbinnen gaf ik mezelf een schouderklopje. Ik had mijn vuurdoop gehad. Laat de volgende gastles maar komen!


[1] Het onderwerp Grenzen en Identiteit is onderdeel van het examenprogramma zoals door de overheid opgesteld en wordt dus op alle scholen (en ook in alle aardrijkskundeboeken) gedoceerd.

Expositie Rwandese boeken

Als je een jeugdroman over Rwanda hebt geschreven, en je krijgt vervolgens een uitnodiging voor de opening van een Rwanda expositie in de bibliotheek van het Afrika-Studiecentrum, dan weet je het wel. Gaan natuurlijk!

Ik heb dubbel geluk, want de bibliotheek bevindt zich in mijn woonplaats Leiden. Dus spring ik op een donderdagmiddag[1] op de fiets en peddel naar het Afrika-Studiecentrum[2] achter het station.

Bij binnenkomst is er al een twintigtal mensen aanwezig. Ze hebben zich geschaard rond twee kastwanden waar de boeken in een vernuftige klapkasjes staan opgesteld. De kastjes zijn 30 kolommen breed en 6 rijen hoog. Het geheel ziet er kleurrijk uit.

De boeken zijn afgelopen september bemachtigd in Kigali, hoor ik van de Specialist Wetenschappelijke Informatie Gerard van de Bruinhorst. Elk jaar gaan medewerkers van het Afrika-Studiecentrum naar Afrika om hun collectie te verrijken. In Rwanda waren ze nog niet eerder geweest.

Tot dat moment behelsde hun collectie 180 boeken en tijdschriften die daadwerkelijk in Rwanda zijn gepubliceerd. Dat stond in schril contrast tot de ongeveer 1200 publicaties in hun collecties over Rwanda die in de diaspora zijn gepubliceerd, meestal in westerse landen.

Gerard en zijn collega waren dan ook blij verrast toen ze in Rwanda aankwamen. Er bleek veel meer gepubliceerd te worden dan ze hadden verwacht. Ze bezochten boekwinkels in de hoofdstad Kigali, en winkels van ngo’s zoals Caritas.

Het resultaat van de expeditie is aanzienlijk: de bibliotheek kon haar in Rwanda gepubliceerde collectie verdriedubbelen. De medewerkers kwamen terug met rond de 600 items: boeken, tijdschriften, kranten en films op dvd. Een selectie daarvan is nu geëxposeerd.

Ik laat mijn oog over de kastjes gaan. Er zijn allerlei categorieën: geschiedenis (3 kolommen), literatuur (4), kinderen (4), Christendom (4), lesboeken (2), films (1), Islam (3), moraliserend (1) en genocide (8). De boeken zijn geschreven in het Kinyarwanda[3], Swahili, Frans of Engels.

De grootste categorie gaat dus over de Rwandese genocide. Veel getuigenissen van Tutsi’s die het hebben overleefd, maar ook bijvoorbeeld verhalen van gemengde kinderen (Hutu-Tutsi), die geboren zijn uit een verkrachting tijdens de genocide.

Wellicht heeft het Afrika-Studiecentrum daarom professor Lidewyde Beckmoes gevraagd om de expositie te openen. Zij deed onder meer onderzoek naar de lange termijneffecten van conflicten op Burundese en Rwandese kinderen en jongeren.[4]

Hé, denk ik verrast als ik de professor in de antropologie hoor praten. Dat is precies het thema van De boom met de bittere bladeren! Misschien hing het onderwerp wel in de lucht.

De Rwandese expositie is nog tot 31 mei te bezichtigen. Hier past maar één advies. Gaan natuurlijk![5]

[1] 31 maart 2022.

[2] https://www.ascleiden.nl/content/library

[3] De nationale taal van Rwanda.

[4] https://www.ascleiden.nl/organization/people/lidewyde-berckmoes

[5] Adres: Wassenaarsestraat 52, 2333 AK Leiden.

Gouden slotmoment Leesjury

De nominatie voor De Leesjury was al een prijs op zichzelf. In heel Vlaanderen gingen jongeren met De boom met de bittere bladeren aan de slag. Bij deze nominatie hoorde ook een uitslag én een feestelijk slotmoment. Een afsluiting in Leuven met een gouden randje.

Het begon al gelijk goed in De Kleine Johannes. Als ik toch in Leuven was, zou ik dat kunnen combineren met een bezoekje aan deze kinderboekwinkel. De eigenaar Luc Vander Velpen bood me gastvrij een signeersessie aan. De winkel richt zich vooral op jonge kinderen, maar toch…

Een onbekende stad binnenwandelen en dan je boek in de lokale boekwinkel zien liggen, geeft een speciaal gevoel. ‘De Leesjury 3’ staat er naast de geëtaleerde boeken. Een verwijzing naar de uitslag van De Leesjury, waarin ik van de kinderen van 12-14 jaar de derde prijs heb gekregen.[1]

De medewerkers van De Kleine Johannes feliciteren me van harte. ‘En dat voor zo’n boek,’ roept Luc enthousiast. Hij had niet verwacht dat een atypisch onderwerp als de erfenis van de Rwandese genocide in de top drie zou eindigen.

Niet dat er zich spontaan een puber aandient voor de signeersessie, maar Luc is niet voor één gat te vangen. ‘Vanavond hebben we een lezing over Congo,’ zegt hij. ‘Ik geef je tien minuten om iets over De boom met de bittere bladeren te vertellen.’

Zo word ik een aperitiefje bij de volwassenen. En dan blijkt dat dit verhaal over Rwanda bij hen een snaar raakt. Want als de lezing is afgelopen, zijn er te weinig exemplaren aanwezig. ‘We gaan nieuwe bestellen,’ zegt Luc, blij met deze onverwacht ontknoping.

De volgende dag[2] ontmoet ik de jonge lezers van De Leesjury. Bij het Slotmoment in de Bib hebben ze zich aangemeld voor mijn workshop. Flitsbezoek Afrika & Battle, staat er in de omschrijving. En: test je kennis over het boek in een heuse battle.

De ruimte loopt vol. Zó vol, dat de helft van de kinderen moet blijven staan. ‘Niet erg,’ zeggen ze als de vrijwilliger van De Leesjury ernaar vraagt. Dus begin ik mijn verhaal voor een groep kinderen die zich naar Nederlandse maatstaven bijzonder rustig houdt.

Al vlug krijg ik in de gaten dat ze De boom met de bittere bladeren goed hebben gelezen. Ze weten de naam van de hoofdpersoon en de witte studente meteen. Die kennis blijkt ook uit de battle waarbij twee groepen het tegen elkaar opnemen. Bijna alle antwoorden zijn in de roos.

Of ik een vervolg ga schrijven, wil een jonge lezer weten als de battle is afgelopen. Een kwartier later ga ik daarop door bij de meet & greet. Hiervoor heeft een clubje kinderen zich om me heen geschaard. Met hun vragen kan ik de diepte in.

Mijn leukste moment komt als we de rollen omdraaien. Ik vraag de kinderen naar hun mening over het boek. Een meisje had er een spreekbeurt over gehouden, een ander had er ongemerkt veel van geleerd. Een derde had er een moodboard over gemaakt.

Vandaar dat ze alle vragen zo goed konden beantwoorden! Hier is een creatief proces aan vooraf gegaan. Mijn respect voor De Leesjury stijgt opnieuw. Wat hebben de kinderen afgelopen acht maanden allemaal nog meer gedaan?

Vooralsnog blijft dat gissen, maar zeker is dat De boom met de bittere bladeren een groep jonge lezers heeft geraakt. Want bij de signeersessie in de Bib kopen een aantal pubers het boek. Wanneer ik hen aandachtig een briefje zie uitvouwen en muntgeld tellen, weet ik waarom ik dit verhaal ooit heb willen schrijven.


[1] https://vimeo.com/705682674 Voor een uitleg over De Leesjury zie; https://rutherica.com/2021/12/19/belgische-nominaties/

[2] 7 mei 2022.

Slotshow De Kleine Cervantes

Dat de dag eraan zat te komen, wist ik al sinds de nominatie van De boom met de bittere bladeren. Maar hoe het zou uitpakken, was een grote verrassing. Op 28 april was het zover: de slotshow van De Kleine Cervantes, de jeugdliteratuurprijs in de stad Gent.

Ik stap in een rijke traditie, blijkt als ik de dag van tevoren naar Gent afreis. Het is de 24ste keer dat deze literatuurprijs wordt uitgereikt. De stad Gent zelf heeft trouwens ook een eerbiedwaardige historie, zie ik aan de sfeervolle, oude gebouwen. Waarom ben ik hier nooit eerder geweest?

‘Dat vragen wel meer mensen zich af,’ zegt een jonge actrice in de creatieve broedplaats De Shanty. Ze maakt deel uit van een groep jonge acteurs die presentator Ian Ghysels voor De Kleine Cervantes bij elkaar heeft gezocht.  

Wanneer ze hoort welk boek ik heb geschreven, begint ze te stralen. ‘Ik ben Puck!’ flapt ze eruit. Uit elk van de zes genomineerde boeken zullen ze morgen een personage spelen. Meestal de hoofdpersoon, maar in mijn geval niet. ‘Dat zou culturele toe-eigening zijn,’ zeggen de acteurs, verwijzend naar mijn Rwandese hoofdpersoon.

Tijd om hier verder op door te vragen,[1] heb ik niet. Ze moeten nog repeteren. Waarom dat nodig is, begrijp ik pas de volgende dag in de theaterzaal van De Kopergietery. Ian en collega hebben zich getransformeerd tot influencers. Achter hen een reusachtig scherm. Een DJ zorgt voor geluidsfragmenten.

Voor een zaal jonge lezers, genomineerde schrijvers en organisatoren, ontrolt zich een spetterende show. Steeds wordt een personage uit een ander boek opgevoerd. Hun verhaal wordt gekoppeld aan de leefwereld van de kinderen door middel van challenges.

Puck is de eerste die zich aandient. Wanneer ze met twee staarten, een rond brilletje, een verrekijker en camera opduikt, schiet ik in de lach. ‘Ik vind het zó leuk om alles te bestuderen,’ roept Puck enthousiast. Ze raakt niet uitgepraat over de Batwa in Rwanda, die niet alleen klein van stuk zijn, maar ook klein in aantal.

Op enig moment richt Puck haar blik op het publiek. ‘Jullie zijn ook heel interessant!’ zegt ze. ‘Wie zijn jullie, op welke school zitten jullie, hoe heten jullie?’ Nu moet ik nog harder lachen, want in deze uitvergrote versie van mijn personage heb ik een stukje van mezelf herkend.

Ook ik ben die dag ijverig bezig de aanwezigen in kaart te brengen. Daardoor weet ik dat er maximaal 130 kinderen in de zaal zitten[2] en dat ze afkomstig zijn van vijf Gentse scholen uit klas 1 en 2 middelbaar. Het selectiecomité van de prijs bestaat uit medewerkers van de bibliotheek, de Kopergietery en experts van jeugdliteratuur.

’s Middags wordt de toon serieuzer. Een voor een worden de schrijvers op het podium geroepen. Vier of vijf kinderen komen erbij, en mogen hun vragen stellen. Ik heb de eer om het spits af te bijten. Ik beantwoord vragen over mijn inspiratiebron, Rwanda, de titel van mijn boek…

Er gaat een zoemer. Midden in een zin word ik afgebroken. Blijkbaar liep er op het scherm een timer. De schrijvers na mij zijn gewaarschuwd. Ze werpen af en toe een blik op het scherm, en zeggen dingen als: ‘Nog drie seconden. Die vraag laat ik zitten.’

Als debutant is het inspirerend om mijn collega’s zo bezig te zien. Wat me bijvoorbeeld aanspreekt, is een reactie van Benny Lindelauf. De vraag hoe het met de broers uit zijn boek afloopt, ketst hij terug. ‘Wat denken jullie?’ De kinderen worden aan het denken gezet. Er ontstaat een begin van een gesprek.

De dag zit zo vol indrukken, dat ik bijna vergeet dat er een prijs zal worden uitgereikt. Maar dan is het toch zover. De kinderen hebben van tevoren gestemd en de uitslag wordt met tromgeroffel aangekondigd. En de winnaar is… Martine Letterie met Wij blijven bij elkaar!

De schrijfster naast me staat op, overrompeld. Nadat ik haar heb gefeliciteerd, glimlach bij mezelf. Na lezing van de genomineerde titels, had ik geprobeerd om in de huid van de kinderjury te kruipen en op Martine Letterie gestemd.

Een Puck-achtig onderzoek, begrijp ik dankzij de rake vertolking van mijn personage.


[1] In een ander blog meer hierover.

[2] Waarschijnlijk iets minder, want sommige kinderen zijn tijdens het lezen van de zes boeken afgehaakt.

KNAG DAG over wereldverhalen

Bij de uitreiking van de Glazen Globe hoorde ik er de eerste keer over: de KNAG DAG. Voor niet-ingewijden: de jaarlijkse bijeenkomst van aardrijkskundigen in Nederland. Omdat De boom met de bittere bladeren hun prijs heeft gewonnen, mag ik erbij zijn. Met een boekenstand en een workshop.

Op 6 april is het zover: heel aardrijkskundig Nederland verzamelt zich in een congrescentrum in Den Bosch. Er worden ruim 800 mensen verwacht en dat is te zien. Een lange rij staat in alle vroegte voor de ingang. In overleg met een surveillant mag ik de rij overslaan. Standhouders hebben privileges.

Binnen is het al behoorlijk druk. Gelukkig kan ik vrij snel de stand van de KNAG vinden. Ernaast staat een bartafel met twee barkrukken. Deze plek is gereserveerd voor de winnaar van de Glazen Globe. De 25 boeken die ik via Lemniscaat heb opgevraagd, staan klaar in dozen.

Ervaring met boekenstands heb ik niet, maar ik heb mijn best gedaan. Een donkerblauwe lap, een standaard voor het certificaat van de Glazen Globe,[1] de Glazen Globe zelf natuurlijk, visitekaartjes en een stapel kleurig onderwijsmateriaal bij De boom met de bittere bladeren.

Als ik deze zaken op de bartafel rangschik – in het midden de boeken met bijpassende boekenleggers; ervoor de poster gedrukt door Lemniscaat – ben ik dik tevreden. Het standje is klein, maar mooi. Dat zegt ook de voorzitter van de KNAG, die even later komt buurten. Hij wil graag een foto van het tafereel.

‘Kan ik pinnen?’ vraagt een vrouw terwijl ze naar mijn boek wijst.

‘Ja, dat kan!’ antwoord ik enthousiast.

Speciaal voor deze gelegenheid heb ik een pinapparaat aangeschaft. De tip hiervoor kreeg ik van Marc ter Horst, de vorige prijswinnaar van de Glazen Globe. Het is even oefenen, maar dan is de transactie gelukt. Vanaf nu ben ik ook een verkoper.

De KNAG DAG heeft een rijk programma: een plenaire start en workshops in drie deelsessies. Van het plenaire gedeelte krijg ik alleen Peter Kuipers Munneke over klimaatverandering mee. Dan haast ik me weer terug naar mijn standje. Iets te vroeg blijkt achteraf, want de spreker erna[2] noemt Rwanda als voorbeeld. Een jurylid van de Glazen Globe haakt daar handig op in. Ze vermeldt dat hun prijswinnende boek zich in Rwanda afspeelt en op de informatiemarkt te vinden is. De boom met de bittere bladeren blijkt prachtig te passen in het thema wereldverhalen.

Daarna loopt mijn standje als een trein. In elk pauze stromen de belangstellenden toe. De meeste zijn docent aardrijkskunde op een middelbare school. ‘Ik wil heel graag dit boek kopen,’ zeggen ze gretig. Een heel aantal wil het boek in de les inzetten, en een paar doen dat zelfs al.

Deze persoonlijke gesprekken vind ik het leukst. Een docent gebruikt mijn boek bijvoorbeeld bij demografie. In Rwanda is er hap uit de curve van 1994 (de 1 miljoen doden van de genocide). Zo zegt het de leerlingen weinig, maar wél als via mijn boek het menselijk verhaal erachter meekrijgen. Het boek combineren met het vak Nederlands zien veel docenten zitten. Een docent wil het met aardrijkskunde zelfs van kaft tot kaft behandelen. Mijn lesmateriaal komt dus goed van pas.

Als ik in deelsessie C mijn bijdrage aan de workshop ‘wereldverhalen in jeugdboeken’ mag geven, zit ik al behoorlijk vol indrukken. Misschien geldt dat ook voor de toehoorders, want ze hebben weinig vragen aan mij en de andere sprekers. Ze willen vooral een biertje, maar voordat ze naar de bar gaan, kopen toch nog drie toehoorders mijn boek.

Aan het einde van de dag zijn mijn boeken schoon op, en kan ik met de juryleden van de Glazen Globe proosten op een geslaagde dag. Nu is het afwachten of de zaadjes bij het onderwijs opkomen. Het lesmateriaal, de gastles aardrijkskunde, het schoolbezoek… Ik hoop op een kleurrijk vervolg.


[1] Met dank aan De Kler Leiden die deze standaard gratis ter beschikking stelde.

[2] Nanke Verloo van de Universiteit van Amsterdam sprak over ‘verhalen achter de leefomgeving.’

Post voor Rwanda

Of ik het boek al aan mijn vrienden in Rwanda had gegeven, vroeg een kind tijdens de prijsuitreiking van de Glazen Globe. Daar moest ik ontkennend op antwoorden. Om goede redenen, vond ik, maar de vraag bleef toch hangen. Waarom kwam ik niet in actie?

De belangrijkste reden was de gevoeligheid. Hoewel het een fictief verhaal is dat speelt in 2008, raken de onderwerpen erin wel een gevoelige snaar. En als je een situatie niet goed kan inschatten, moet je hem voorzichtig benaderen, heb ik van mijn rij-instructeur geleerd.

Spoken misschien, maar als het boek al naar Rwanda zou gaan, dan leek het me beter het zelf te brengen. Toen ik op dat punt was beland, gooide Covid 19 roet in het eten. We vielen van de ene lock down in de andere. Reizen was geen vanzelfsprekend meer.

Als ik echt had gewild, had ik wel naar Rwanda kunnen gaan. Het land heeft een streng coronabeleid waardoor de besmettingen relatief laag zijn gebleven. Daardoor konden twee juryleden van de Glazen Globe er bijvoorbeeld de afgelopen zomer naartoe. Ze hadden daar een fietsvakantie geboekt na het lezen van De boom met de bittere bladeren.

Maar hoewel ik figuurlijk rijk ben geworden van schrijven, is dit helaas niet letterlijk het geval. Ik miste dus het geld voor een dergelijke reis. En bovendien, zo zei ik tegen mezelf, begrijpen mijn Rwandese vrienden een Nederlands boek toch niet.

Soms is iets kleins nodig om een knop om te zetten. In dit geval waren het een paar halskettingen die mijn moeder naar Rwanda wilde sturen. Toen ik de portokosten aan het uitzoeken was, bleek dat er nog best wat bij kon. Waarom mijn boek niet, dacht ik. En ineens verdampten al mijn bezwaren.

Na de kerst maakte ik een mooi pakketje en deed het op de bus. Vorige week vertelden mijn vrienden dat het pakje op het postkantoor was aangekomen. Ze hadden meteen De boom met de bittere bladeren eruit gehaald. ‘Het is prachtig,’ appten ze.

Na al mijn verhalen is het boek eindelijk tastbaar. Je kan het aanraken en je kan ernaar kijken. En dat is precies wat deze leeftijdsgenoot van Maridadi op de foto doet. Nu alleen nog een vertaling in het Engels of het Frans. Dan kan ze het ook lezen.


Daisy-luisterboek

De Leesjury pakt haar taak grondig aan. Ook met een leesbeperking kan je meedoen met de grootste Vlaamse leesclub voor jongeren. Alle boeken vanaf groep 2 worden ingesproken met een menselijke stem. Voor De boom met de bittere bladeren betekent dit: een Daisy-luisterboek.

Een Daisy-luisterboek is een bijzonder luisterboek, lees ik op de website van De Leesjury.[1] Met een Daisy-boek bepaal je zelf de voorleessnelheid en volg je op je eigen tempo mee in het gedrukte boek. Je kan ook door het luisterboek bladeren zoals bij een gewoon boek. Zo wordt het verhaal toegankelijk voor bijvoorbeeld slechtzienden of dyslectici.

Natuurlijk wil ik graag weten hoe dit Daisy-luisterboek van De boom met de bittere bladeren klinkt. Maar dat blijkt iets ingewikkelder dan ik dacht. De Leesjury werkt samen met de Belgische Luisterpuntbibliotheek, die het inlezen van Nederlandse auteurs heeft uitbesteed aan het Nederlandse Dedicon.

Dedicon op haar beurt heeft De boom met de bittere bladeren uitbesteed aan de Christelijke Bibliotheek voor Blinden (CBB). Zo ontvang ik tenslotte van het CBB een exemplaar van het Daisy-luisterboek, en kom ik zelfs in contact met de vrouw die mijn boek heeft ingesproken.

Heidi van der Zwaard-Post heet ze, en ze schrijft me meteen dat ze het boek met veel plezier heeft ingelezen. Al is de inhoud verre van plezierig te noemen, voegt ze daaraan toe. ‘Een waar genoegen’ vindt ze daarom passender. De zinnen lazen prettig voor, en het verhaal boeide van begin tot het eind.

Ik mag haar ook een paar vragen voorleggen. Heidi blijkt al zes jaar inlezer te zijn bij het CBB. In tegenstelling tot de stemacteurs van bijvoorbeeld Storytel, is dat een vrijwilligersfunctie. Heidi slaagde voor haar stemtest en volgde een training stemgebruik.[2] Daarna werd ze opgeleid door een medewerker in de blindenbieb. Ze leerde de technische aspecten van het inlezen, en zaken als ademhaling en het vermijden van mondgeluidjes.

Om in de sfeer van De boom met de bittere te komen, bladerde ze het boek door, zocht beeldmateriaal, las de blogs van de auteur, en volgde de serie van Waldemar Torenstra Ondersteboven van Afrika. Ook tikte ze af en toe een Rwandees woord in bij How to pronounce.[3] Voorafgaande aan elke nieuwe leesbeurt, las ze het ingeschatte aantal bladzijden thuis.

Daarna begon het inlezen. Nu ik het audioboek van begin tot eind heb beluisterd, kan ik het resultaat nog meer op waarde schatten. Het inlezen vereist tijd, aandacht en energie. Ons wordt gevraagd om de personages met onze eigen stem te vertolken, legt Heidi uit. Zo blijft er voor de luisteraar ruimte over om de personages te interpreteren.

Heidi heeft een prettige, warme stem. Hoewel de uitspraak van sommige Rwandese woorden lastig blijkt, kan ik aan haar stemgebruik horen hoe ze zich met het verhaal heeft verbonden. Bij iedere leesbeurt was ik voor mijn gevoel weer in Het Land van de Duizend Heuvels, schrijft ze.

Dankzij haar inspanning hebben nu ook mensen met een leesbeperking toegang tot dit verhaal. Niet alleen in België via De Leesjury, maar ook in Nederland via de collectie van Passend Lezen.[4]

[1] https://www.deleesjury.be/de-luisterboeken-van-de-leesjury

[2] Met onder meer: stem, stemgebruik, intonatie, interesses, kennis van talen, het vertolken van een tekst, kennis van diverse soorten teksten, het vertolken van deze teksten.

[3] https://www.howtopronounce.com/

[4] http://www.passendlezen.nl

Belgische nominaties

Hoewel ik hoopte dat er wegens haar koloniale verleden in België belangstelling zou zijn voor De boom met de bittere bladeren, kwamen de nominaties als een complete verrassing. Eerst De Leesjury, de grootste Vlaamse leesclub voor jongeren. Daarna de Kleine Cervantes, de jeugdliteratuurprijs van Gent.

Direct als ik me in De Leesjury verdiep, spreekt de opzet me aan. De jury bestaat uit kinderen tussen de 4 en 18 jaar, die zijn opgedeeld in zeven leeftijdsgroepen. Elke groep krijgt acht (jonge kinderen) of zes (oudere kinderen) boeken voorgelegd.

De juryleden lezen, bespreken en beoordelen deze boeken. Vaak komen ze samen in leesgroepen om over de boeken te praten. Aan het einde van het leesjaar bepalen ze hun winnaar en reiken ze hun prijzen uit.

De boom met de bittere bladeren is geselecteerd voor de categorie 12 tot 14 jaar. In dezelfde groep zijn nog vijf boeken genomineerd.[1] Als je op de website op zo’n boek klikt, kom je op de pagina waar de jonge lezers hun mening mogen geven.

Zo lees ik dat iemand mijn boek interessant vond omdat hij (of zij) zelf uit Rwanda komt en ‘de meeste woorden en dorpen begreep.’ Een ander heeft zich laten inspireren om het Afrika Museum te bezoeken, en een derde vond het boek niet zo leuk ‘omdat ik zelf rijk ben en niet naar anderen kijk.’  

Van opzet van de Kleine Cervantes ben ik ook gecharmeerd[2]. Deze prijs richt zich op de eerste twee lesjaren van de middelbare school in Gent. De leerlingen worden uitgenodigd hun mening te vormen over een shortlist van zes boeken. Om hun leesplezier te bevorderen, maar ook kritisch te leren debatteren over literatuur.

Dit jaar hebben zich 11 scholen aangemeld. Per deelnemende school vormen tien leerlingen een jury. Ze worden door een leerkracht gecoacht. Een school kan meerdere jurygroepen vormen, die op hun beurt andere leerlingen kunnen betrekken.

De jurygroepen geven hun persoonlijke oordeel in een schooldebat. Een delegatie brengt vervolgens het schoolverdict mee naar het slotdebat, waar de delegaties van alle scholen elkaar ontmoeten.

Door de manier waarop De Leesjury en De Kleine Cervantes zijn opgezet, heb ik het gevoel dat ik de prijs al heb gewonnen. De jongeren gaan gelijk met mijn boek aan de slag. Wat wil je als schrijver nog meer?

Maar de echte winnaars worden bekend gemaakt tijdens het slotdebat in Gent op 28 april, en tijdens het slotfeest van De Leesjury op 4 mei. Op beide ben ik uitgenodigd. Wat een feest!

Uitreiking Glazen Globe

Het is 8 oktober, de dag van de Glazen Globe. De prijsuitreiking voor het beste aardrijkskundige jeugdboek van de afgelopen twee jaar. Een feestelijke dag, want ik krijg hem uitgereikt voor De boom met de bittere bladeren.

Er hangt een dichte mist over Nederland wanneer ik in de trein stap. De wattendeken belemmert me het zicht. Toepasselijk, bedenkt de schrijver in mij. Ik heb geen flauw idee hoe het voelt om een prijs in ontvangst te nemen.

In Winterswijk is de lucht weer opgeklaard. Ik wandel naar de middelbare school Schaersvoorde, de plek die het KNAG[1] heeft uitverkoren. Een jurylid van de Glazen Globe geeft hier aardrijkskunde en Nederlands.

Op de school is het druk. Binnen enkele minuten maak ik kennis met twee juryleden van de Glazen Globe[2], het locatiehoofd van Schaersvoorde, de voorzitter van het KNAG, een journalist van Achterhoek Nieuws en de afgevaardigde wethouder van Winterswijk.

Terwijl ik probeer al deze mensen te plaatsen, zet ik de spullen voor mijn presentatie klaar. In de ruimte naast de hal staan tachtig stoelen opgesteld, netjes gescheiden door een middenlijn. Mijn PowerPoint prijkt al op het digibord.

Dan druppelen de kinderen binnen. Ze zitten in klas 1 en 2 van het vmbo, havo en vwo, en hebben afgelopen week via hun docent aardrijkskunde kennis gemaakt met De boom met de bittere bladeren. Ze weten waar het verhaal over gaat, en hebben er stukjes uit voorgelezen.

Nadat ik de Glazen Globe plechtig in ontvangst heb genomen (hij is werkelijk prachtig!) stort ik me op mijn korte activiteit. Aan de hand van mijn foto’s op het digibord neem ik de kinderen mee op een flitsbezoek aan Afrika. Hoe ben ik in Rwanda terecht gekomen? Wat inspireerde mij om dit verhaal te schrijven?

Daarna nodig ik ze uit voor De boom met de bittere bladeren battle. De groepen links en rechts van de middenlijn nemen het tegen elkaar op. Bij het deel over Rwandese cultuur zijn ze nog redelijk rustig, maar bij de Spotify Playlist gaan ze goed los.

Zoveel enthousiasme maakt me blij. Dat de kinderen ook goed hebben geluisterd, blijkt uit hun vragen. Waarom wilde ik over Afrika schrijven? Hoe lang deed ik over dit boek? Waarom wilden ze de Tutsi’s vermoorden? Waarom willen Rwandezen liever niet over de genocide praten? Heb ik het boek al aan mijn Rwandese vrienden gegeven?

Een jongen vindt het zo sneu dat ik na vijf bezoeken aan Rwanda nog nooit de berggorilla’s heb gezien,[3] dat hij ter plekke een oplossing bedenkt. ‘Kunnen je Rwandese vrienden je daar dan niet naartoe brengen?’

De tijd is op, maar de vragen nog niet. Tevreden sluit ik af. ‘Jij kan verhalen vertellen,’ merkt de voorzitter van het KNAG op wanneer de kinderen zijn vertrokken. ‘Je hebt echt iets in ze losgemaakt.’

Nogmaals bekijk ik de globe. In het voetstuk staat een tekst gegraveerd. De boom met de bittere bladeren door Ruth Erica, winnaar Glazen Globe 2021 voor het beste aardrijkskundige jeugdboek. Wat bijzonder, deze prijs bestaat al sinds 1986.

Ineens schiet me te binnen waarom ze destijds voor glas moeten hebben gekozen. In een glazen bol kan je de toekomst zien! Met een vleugje verbeeldingskracht dan wel, maar daaraan hebben de meeste schrijvers gelukkig geen gebrek.


[1] Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap. De uitreiker van de Glazen Globe.

[2] De jury bestaat uit vijf leden.

[3] Een permit kost 1500 USD. Een enorm bedrag voor de Rwandezen waar ik op bezoek was, en tevens boven mijn eigen budget.

En de winnaar is…

‘Heb je je email al gelezen?’ De stem van de promotiemedewerker van Lemniscaat klinkt opgewonden. ‘Welke email?’ vraag ik. ‘Die van drie minuten geleden,’ dringt ze aan.  Als ik ontkennend antwoord, kan ze zich niet langer inhouden. ‘Je hebt de Glazen Globe gewonnen!’

Het duurt even voordat het indaalt. De Glazen Globe, dat is de prijs voor het beste aardrijkskundige jeugd- of kinderboek. Verhalen waarin thema’s zoals migratie, culturen, arm en rijk, reizen en natuurverschijnselen aan de orde komen. En nu heeft De boom met de bittere bladeren hem dus gewonnen…

Als ik wil gaan juichen, volgt er rap een instructie. ‘Nog aan niemand vertellen, hoor! Je krijgt de prijs tijdens de Kinderboekenweek.’ Ik beloof mijn medewerking aan dit promotiecomplot en hang beduusd op. Nu ben ik een prijswinnaar in het diepste geheim.

Snel open ik mijn mail. De Glazen Globe wordt eens per twee jaar uitgereikt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG), lees ik op hun website.[1] De jury bestaat uit vertegenwoordigers vanuit het onderwijs en boekenexperts. Hun toetsingscriteria zijn:

  • toegankelijkheid van de geografische informatie voor bepaalde leeftijdsgroepen
  • ordening van informatie en waarheidsgehalte
  • hoeveelheid geografische informatie
  • verheldering door middel van kaartmateriaal en illustraties
  • presentatie van het thema als samenhangend geheel
  • gebruik van begrijpelijk taalgebruik en verklaring van vreemde woorden
  • manier waarop het boek bijdraagt aan het tot stand komen van een eigen mening
  • aantrekkelijkheid van het boek

Dat is niet mis. Toch kan ik me nog geen helder beeld vormen van de Glazen Globe. De lijst met recente winnaars biedt uitkomst. Ik herken De duik van Sjoerd Kuyper (2015) over de Pontjesbrug op Curaçao die je naar het verleden brengt, NEDERLAND van Charlotte Dematons (2013) een uitbundig prentenboek over onze provincies en De Gelukvinder van Edward van der Vendel (2009) over de Afghaanse vluchteling Hamayun. De afgelopen winnaar was Palmen op de Noordpool van Marc ter Horst (2019), een feitelijk maar ook met humor geschreven boek over klimaatverandering.

Ik prijs me gelukkig dat De boom met de bittere bladeren aan deze bijzondere rij wordt toegevoegd. Vanmiddag is de uitreiking op een middelbare school in Winterswijk[2]. Een eindje reizen vanuit de Randstad, maar dat past eigenlijk wel bij een aardrijkskundige prijs.


[1] https://geografie.nl/glazenglobe

[2] Over deze prijsuitreiking meer in de volgende blog.

Afro-bieb

Dat onze collectie boeken over Afrika beperkt is, was me ook al opgevallen. Sterker nog: het was een belangrijke drijfveer om De boom met de bittere bladeren te schrijven. Toen ik van de Afro-bieb hoorde, was ik dan ook blij verrast. Enthousiast gaf ik gehoor aan de oproep om een boek te doneren.

Initiatiefnemer van de Afro-bieb is Kibret Mekonnen. De Nederlands-Ethiopische filmmaker zocht de samenwerking met de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). Dat resulteerde in een feestelijke opening op 10 september 2020 in OBA Oostendok. Deze maand opende de Afro-bieb haar tweede locatie in OBA Bijlmer.

OBA Oostendok ligt op mijn route. In het hoge flatgebouw aan het IJ ben ik al eerder geweest. Nieuwsgierig neem ik de lift naar de vijfde etage. Het is even zoeken, maar dan zie ik de Afro-bieb tegen de rechterwand. Kasten met boeken, grote banners en een plakkaat op het raam.

De boekencollectie richt zich op vijf categorieën, vertelt Kibret Mekonnen wanneer hij zich even later bij me voegt. Cultuur, geschiedenis, literatuur, fotoboeken en kinderboeken. Ze zijn geschreven in de taal van een van de Afrikaanse landen, Nederlands en Engels.

Maar deze collectie is niet de enige pijler waar de Afro-bieb op rust. Op de banner wijst Kibret naar de drie andere pijlers. Culturele publieksprogramma’s zoals lezingen en debatten, lessen in veel gesproken Afrikaanse talen (Oromo, Amhaars, Swahili, Yoruba en Zulu) en vertalingen in het Nederlands.

Een ambitieus programma, maar het braakliggende terrein is dan ook groot. Volgens Kibret is dit ‘de eerste Afrikaanse bibliotheek buiten het continent.’ Belangrijk, vindt hij, want als je Afrika wilt leren kennen, moet je eerst een boek over Afrika hebben gelezen.

Afrika kent niet zo’n schrijfcultuur. Ten minste, dat was de indruk die ik kreeg tijdens mijn bezoeken aan west, centraal en oost Afrika. Maar het vierde doel van de Afro-bieb zet me aan het denken: het vertalen van minstens één Afrikaans literair werk per jaar in het Nederlands.

Misschien zijn er wel Afrikaanse literaire werken, maar zijn ze voor ons niet toegankelijk. Afrika is per slot het continent met de grootste diversiteit aan talen. En als er een inheems schrift is gebruikt, is er ook nog de kloof met het Romeinse schrift dat wij hanteren.

Afrikaanse schrijfsystemen genoeg, ontdek ik surfend op internet.[1] Het Ge’ez schrift uit de Hoorn van Afrika bijvoorbeeld, stamt al uit de 8e en 9e eeuw voor Christus. Dat is nog voor het ontstaan van het Romeinse schrift.[2]

Tegenwoordig wordt het Ge’ez vooral in Ethiopië en Eritrea gebruikt.  Misschien verklaart dat wel waarom juist iemand met Ethiopische roots met het idee van een Afro-bieb is gekomen.


[1] https://stringfixer.com/nl/Writing_systems_of_Africa

[2] http://hc-vormgeving.nl/kunstgeschiedenis/roman_schrift.php

De kracht van de verbeelding

Afgelopen zaterdag was ik bij de uitreiking van de Thea Beckmanprijs. De prijs voor het best geschreven verhaal met een historische insteek. Dit jaar stond De boom met de bittere bladeren op de longlist.[1] Jammer genoeg niet op de shortlist, maar de ontknoping had me evengoed in zijn greep.

Die ochtend wandel ik iets voor tienen door het stille Archeon. Bordjes wijzen me de weg naar de Romeinse herberg. Het is een doorsteekroute. Normaal moet je de hele prehistorie door voordat je bij de Romeinen uitkomt.

Voor de herberg zitten al wat mensen aan tafeltjes. Ik schuif aan bij een lid van de jonge jury. Wie de jonge Beckmanprijs[2] heeft gewonnen weet hij al drie weken. ‘Hij laat niets los,’ verzucht zijn moeder. De jongen vindt het geheim bewaren zelfs helemaal niet moeilijk.

In de herberg krijgen we een introductie op de shortlist. De boeken gaan over een Jappenkamp op Java (1945), een Joods gezin in de Tweede Wereldoorlog, een vergeten watersnoodramp in Zeeland (1911), een meisje in het leger van Napoleon (rond 1810) en een vlucht door het Nederland van 4000 jaar geleden.

Historische zeggingskracht is belangrijk, leer ik, maar verbeeldingskracht mág. Sterker nog, het is essentieel. Een voorbeeld. Een jongetje denkt dat de schaduw van een paraplu tegen de regen beschermt. Die verbeelding moet je koesteren.

Zelf ben ik nogal onder de indruk van de jonge jury. Na een supergeheime vergadering hebben ze voor elk boek een juryrapport opgesteld. Om de beurt mag een kind zo’n rapport voorlezen. Die zijn rijk, genuanceerd, onderhoudend en scherpzinnig. Wat kunnen deze tieners zich goed uitdrukken!

Wie wint, zal ik je zo vertellen (ook ik kan een geheim bewaren). Eerst iets over mijn wandeling door Archeon. Na de prijsuitreiking neem ik wél de lange route door de prehistorie. Ik bezoek de jagers-verzamelaars, eerste boeren, bronstijd en ijzertijd.

Ineens vraag ik me af waarmee de pre-historie (voor-geschiedenis) in Nederland eindigde. Met andere woorden: wanneer begint onze ‘echte’ geschiedenis? De medewerkers van Archeon hebben het paraat: met de komst van het schrift.

Wat een macht geven wij het geschreven woord! Alsof de geschiedenis pas bestaat als hij wordt opgeschreven. Voor schrijvers van historische romans wel een belangrijk hulpmiddel, bedenk ik. Vier schrijvers op de shortlist konden gebruik maken van geschreven bronnen.

Alleen Offerkind van Rob Ruggenberg kon dat niet. Dit verhaal speelt 4000 jaar geleden.[3] Een reconstructie van die tijd kan alleen plaatsvinden aan de hand van objecten en botten. Een extra uitdaging, lijkt me. Of een extra beroep op de verbeeldingskracht.

En daarmee zijn we bij de winnaar van de Thea Beckmanprijs gekomen. Want in zijn rapport van de volwassen jury staat: een met vaart en duidelijk veel plezier geschreven schelmenroman over de avonturen van een jonge vrouw in het leger van Napoleon. Is dat historisch geloofwaardig? Dat kan de jury niet met zekerheid zeggen, wél dat Stans ons helemaal inpakte.

Dat gold ook voor de jonge jury, want IJzerkop wint beide prijzen[4]. Een kroon op de verbeeldingskracht van Jean-Claude van Rijckeghem, die blij is dat hij zoveel lezers met zijn verhaal heeft weten te bekoren.


[1] Dit jaar kwamen boeken voor 12 jaar en ouder in aanmerking.

[2] Er zijn twee prijzen: een van de jonge jury en een van de volwassen jury.

[3] Eigenlijk is het dus een prehistorische roman.

[4] Daarnaast krijgt Offerkind een eervolle vermelding van de Jonge Jury.

Tweede druk

Elf maanden na haar verschijning is ze er: de tweede druk van De boom met de bittere bladeren. Er zijn zoveel exemplaren van de eerste druk verkocht, dat Lemniscaat groen licht heeft gegeven voor een tweede editie.

Maridadi’s verhaal gaat dus door, niet alleen in Nederland maar ook in België. Zo kunnen Vlaamse jongeren vanaf september het boek bij De Leesjury bespreken en beoordelen. De boom met de bittere bladeren is daar geselecteerd voor de leeftijdsgroep 12-14 jaar.[1]

Het boek is vers van de pers, de drukinkt is nog maar net droog. Het ruikt zelfs nieuw, merk ik als ik erdoorheen blader. Met enige trots kijk ik naar het schutblad: tweede druk, 2021. En ook deze editie is opgedragen aan Aimée, op de vriendschap die ons overstijgt.


[1] https://www.deleesjury.be/lezen?groep=5

De cirkel is rond

Stel je voor: je zit in 3 vwo. Je doet eindexamen, gaat studeren, vindt een baan, reist naar verre landen, laat je inspireren, schrijft een roman voor Young Adult. En met dat boek ga je terug naar je oude middelbare school…

Met dit verhaal opende ik mijn presentatie voor 3 vwo op het Isendoorn College in Warnsveld. Want dat is precies wat er met mij is gebeurd. Ongeveer dertig jaar geleden zat ik op deze school in deze klas. En ik had geen idee wat ik wilde worden.

‘Als er iemand een dromer was, dan was jij het wel,’ zei mijn oude docent geschiedenis die nog steeds bevlogen op het Isendoorn lesgeeft. Hij was degene die hier De boom met de bittere bladeren introduceerde, waarna de bal is gaan rollen.

Twee klassensets heeft de school aangeschaft. De zestig exemplaren bevinden zich in een modern ingerichte mediatheek. ‘O, ben jij die van het boek!’ roept de medewerkster als ik daar een kijkje ga nemen. De boeken zijn keurig geplastificeerd en hebben een barcode.

De 3 vwo-leerlingen hebben De boom met de bittere bladeren al voor het vak Nederlands gelezen. Bovendien hebben ze een opdracht uit de lessuggesties van Lemniscaat gemaakt.[1] Goed voorbereid, zou je zeggen, maar de kloof tussen Nederland en Afrika blijft groot.

‘De meeste mensen in Afrika hebben geen wasmachines’ hoor ik mezelf zeggen, ‘en ook geen afwasmachines.’ Ik wijs op het digibord naar de foto van een stenen rand. Op die plek achter het huis zitten mensen vaak tijdens de (af)was.

De klas luistert aandachtig. Ik vertel over koningskoeien die zoveel waard zijn als een auto. Over waarom ik in Rwanda nooit de berggorilla’s heb bezocht en pas tijdens mijn laatste bezoek de genocide herdenkingsplaatsen. De beelden en verhalen zijn niet willekeurig. Ze vormden de inspiratiebron voor mijn roman.

Mijn Spotify wedstrijd blijkt een lekker toetje. De leerlingen zien vlot hoe de nummers verwijzen naar het verhaal, en ze raden ze (na één keer luisteren) bijna allemaal goed. Drie-twee,’ zegt de docent Nederlands die de stand tussen de groepen heeft bijgehouden. Ik grijns tevreden. ‘Een applausje voor jullie zelf.’

Mijn eerste presentatie voor Nederlands zit erop. Hopelijk volgen er na de zomer meer scholen. Misschien gaat het Isendoorn College het boek dan ook inzetten bij aardrijkskunde, geschiedenis en wereldburgerschap. Maar eerst is het vakantie. Voor de leerlingen én voor mij.

Na een lange reis ben ik teruggekomen waar ik begon. De cirkel is rond.


[1] https://www.lemniscaat.nl/files/ls9789047711995.pdf

Summer of Love

‘Gisenyi is weer in lockdown,’ vertelde Aimée pas aan de telefoon. De Congolezen die na de uitbarsting van de Nyiragongo de Rwandese grens over waren gevlucht, hebben het coronavirus meegenomen. Vandaag gaat zelfs heel Rwanda op slot. De corona rukt op.

Rwanda handhaaft strenge coronamaatregelen en de besmettingscijfers waren tot nu toe laag. Het tegenovergestelde is het geval met hun reusachtige buurland Congo. Mede door corona wordt de Democratische Republiek Congo door Nederland gezien als een hoog risicogebied.[1] Het reisadvies voor Goma is momenteel: niet reizen.

Misschien heerst in Goma nog steeds Artikel 15. Dat artikel wordt genoemd in De boom met de bittere bladeren. Wanneer Maridadi een uitstapje maakt naar Goma, vertelt ze over dit grapje van oud-president Mobutu. ‘In Artikel 15 van de grondwet staat: red jezelf,’ en ze verduidelijkt: ‘het betekent dat de overheid niks voor je doet.’ (p. 34)

Rwanda kent geen Artikel 15. Bij overtreding van de mondkapjesplicht mag je in Gisenyi een halve dag je zonde overdenken in het voetbalstadion. Maar een land kan intern alles nog zo strak onder controle hebben, er hoeft maar één vulkaan in het buurland uit te barsten en daar ga je.

Dat geldt ook voor westerse landen. Wij hebben wél de middelen om de meerderheid van onze bevolking te vaccineren, waardoor onze besmettingscijfers flink teruglopen.[2] Veel niet-westerse landen hebben die luxe niet.

Daarom is giro 555 een hulpactie gestart. ‘Miljoenen mensen in armere landen hebben geen zicht op vaccinaties tegen corona. Medische noodhulp en sneller wereldwijd vaccineren is van levensbelang. Geef nu![3]‘ lees ik op hun website.

Helaas valt de opbrengst tegen. Misschien vinden we het een ver-van-mijn-bedshow, hebben we genoeg zorgen als gevolg van de corona hier, of willen we genieten van een welverdiende Summer of Love.

Of misschien overzien we de gevolgen niet als het coronavirus elders voortwoekert. Wie dat wel doet, is president Biden. Zolang niet de hele wereld is gevaccineerd, blijft de corona in de Verenigde Staten terugkomen, zo redeneert hij. De komende twee jaar zal hij daarom 500 miljoen doses van het Pfizer-vaccin verstrekken aan ongeveer honderd landen.[4]

Als we echt een Summer of Love krijgen, laten we die dan delen, al is het maar voor onszelf. We zijn nog nooit zo sterk met elkaar verbonden geweest.


[1] https://www.nederlandwereldwijd.nl/landen/congo-democratische-republiek/reizen/reisadvies

[2] Als er geen nieuwe varianten opduiken.

[3] https://giro555.nl/actions/corona/

[4] https://www.bbc.com/news/world-us-canada-57416519