Lesmateriaal in België

Het idee zat al een tijdje in de pijplijn: de inzet van boom met de bittere bladeren bij het Project Algemene Vakken. Maar door de opmars van de rebellen in de Democratische Republiek Congo kwam het in een stroomversnelling. Plots werd mijn roman lesmateriaal in België.

Een klein jaar geleden hoorde ik over het Project Algemene Vakken. Jongeren uit het beroepsonderwijs krijgen daarbij een project aangeboden dat een of meer maatschappelijks thema’s behandelen. Ze hebben dan geen aparte uren aardrijkskunde, biologie, geschiedenis, Nederlands en wiskunde; al deze vakken worden gebundeld in één project.

Hoe kon mijn verhaal zijn weg hier naartoe vinden? De wegen van een jeugdroman zijn wonderbaarlijk. Tijdens een pelgrimstocht in Spanje ontmoette ik de Vlaamse Isabel. Zij bracht me in contact met Hanne Rosius, docent op de hogeschool PXL-Education[1] in Hasselt. En voila, het zaadje was geplant.

Hanne Rosius zag gelijk mogelijkheden. Ze wilde De boom met de bittere bladeren[2] inschakelen bij een module waar leerlingen meer inzicht krijgen in conflicten. En toen in de Democratische Republiek Congo de vlam in de pan sloeg (zie vorig blog), was er ook een link naar de actualiteit.

Omdat Hanne een liefde heeft voor de Old School, gaf ze opdracht het boek thuis te lezen. Vanuit wat ze lezen zoeken haar studenten verder informatie op. In de boom met de bittere bladeren was dat onder meer informatie over de gacaca, de volkstribunalen die Rwanda gebruikte om de daders van de genocide te berechten.

Daarna selecteerden ze gezamenlijk een fragment uit het boek dat de studenten als rijke tekst kunnen inzetten in hun les. Tijdens de volgende lessen oefenden de studenten op het formuleren van het stellen van goede vragen bij het fragment om meer diepgang te bereiken.

Op mijn vraag hoe De boom met de bittere bladeren was ontvangen, schreef Hanne: ik kreeg van studenten heel goede reacties op het boek. Ze vonden het toegankelijk en tegelijk waren heel wat aspecten nieuw voor hen. Ze achten het erg bruikbaar voor hun lessen in het beroepsonderwijs. Missie geslaagd dus!


[1] http://www.pxl.be

[2] Elke drie weken krijgen haar leerlingen een nieuw boek dat hen iets leert over een andere plek en vaak ook aansluit bij de actualiteit.

De rebellen rukken op

Gaat het? app ik Aimée op maandagmorgen 27 januari. Bij ons zeggen ze dat de rebellengroep M23 Goma heeft bezet. Ik ben klaarwakker; het is iets groots als een item uit Afrika het NOS-journaal haalt. Bovendien ligt de Congolese stad Goma pal naast Rwanda. En een conflict houdt bijna nooit op bij een grens.

Tien minuten later lijkt mijn vermoeden uit te komen. Het gaat helemaal niet, appt Aimée. Sinds vanochtend kunnen we ons huis niet uit. Er klinken voortdurend geweerschoten. M23 is Goma binnengevallen. Wij zijn ook in gevaar.

Vanaf mijn bank in Nederland probeer ik me de situatie voor te stellen. De grens met Goma is vanuit Aimées huis op loopafstand. Aan de andere kant is het conflict flink opgelaaid. Al sinds 2012 destabiliseert de Congolese rebellengroep M23[1] de provincie Kivu, maar deze gebeurtenis lijkt van een andere orde.

Elk uur druppelen Aimées berichten binnen. De markt is gesloten en ze zitten zonder eten. De geweerschoten klinken nu vlakbij. Een aantal buren zijn naar Musanze gevlucht. Twee kogels hebben haar huis geraakt. En na dat laatste appje: moge God ons beschermen. Dan blijft het angstvallig stil.

Pas in de avond krijg ik weer een levensteken. De buurvrouw was onder de tafel gekropen, maar ze zijn ongedeerd. Twee dagen later is het gevaar aan Rwandese zijde geweken. ‘Ze’ hebben hun wapens neergelegd. Aimée telt de kogels: drie in haar huis en één in de tuin.

Het duurt een tijdje voordat ik hoor wie Aimée met ‘ze’ bedoelt. Ze verwijst naar de Roemeense huurlingen die het Congolese leger hadden ingehuurd in hun strijd tegen M23. ‘Maar wat deden die dan bij jullie?’ vraag ik verbluft. Aimée twijfelt; de situatie is zelfs voor veel Afrikanen onbegrijpelijk. Misschien omdat ze zeggen dat Rwanda M23 helpt?

De Volkskrant, 1 februari 2025

Als buitenstaander blijft het een beetje gissen wie die kogels heeft afgevuurd, maar feit is wel dat het conflict inderdaad niet ophoudt bij de grens. Na mijn gastles aardrijkskunde kan ik wel raden wat daarbij meespeelt: de koloniale grenzen die dwars door de (etnische) groepen heen zijn getrokken. Die groepen bevinden zich aan beide zijden van de grens en reageren op elkaar.

Wat zeker ook meespeelt zijn de grondstoffen. De provincie Kivu is rijk aan coltan, kobalt, koper en goud. En coltan zit in smartphones, laptops en elektrische auto’s. Het is een onmisbare grondstof voor onze energietransitie. In het Westen zit hier dus ook een enorm belang.

Bij Aimée is het nog steeds rustig, maar M23 marcheert intussen stevig door. Na Goma hebben ze Bukavu ingenomen, de provinciehoofdstad van Zuid-Kivu. Ook dat haalde ons NOS-journaal. Gisteren werd daar zelfs ingezoomd op het drama in Goma, waar nog steeds doden op straat liggen en ledematen van gewonden worden geamputeerd. De korte uitleg: M23 is met steun van Rwanda uit op de bodemschatten van Oost Congo.

Over wie die bodemschatten dan koopt en de ingrijpende koloniale grenzen: geen woord. Misschien is het moeilijk om in de spiegel te kijken. Of behoort deze complexe werkelijkheid meer tot het domein van de schrijvers.


[1] M23 komt op voor de Tutsi-minderheid in Oost Congo en vecht tegen de Hutu-militie FDLR in datzelfde gebied.

Sporen van oorlog

Traces[1] heet het boek dat ik bij het Afrikastudiecentrum heb geleend[2]. Traces: sporen. Sporen van de oorlog in Burundi. Hoe werkt dit conflict door bij jongeren in Nederland en België? Wat zien we en wat blijft onzichtbaar? Een antropoloog en een fotograaf nemen ons mee.

©Marieke.Maagdenberg

Deze bijzondere samenwerking[3] heeft een reden. De wereld komt binnen via onze zintuigen, schrijft antropoloog Lidewyde Berckmoes. Maar als we het leven onderzoeken en documenteren, moeten we vaak kiezen. In de academische wereld valt de keuze meestal op het geschreven woord, in de kunst vaak op het beeld. Zijn deze onvolledige portretten niet misleidend of zelfs vervreemdend, vraagt ze zich af.

In een dagboekfragment onthult de antropoloog de aanleiding van Traces. Dat is een persoonlijke. Tijdens haar veldwerk in 2015, als de spanning in Burundi zo hoog oploopt dat ze haar huis nauwelijks kan verlaten, wordt een Burundese vriend van haar gedood. Het is te gevaarlijk om de begrafenis bij te wonen. Verslagen verlaat ze het land; verdriet en schuld reizen met haar mee. Terug in Nederland vraagt ze zich af hoe het zit met Burundese jongeren in de diaspora. Welke sporen laat deze oorlog bij hen achter?

©Marieke.Maagdenberg

Om dit in kaart te brengen, zoekt ze de samenwerking met een fotograaf. Niet alleen omdat een academische tekst slechts een deel van de werkelijkheid beschrijft, maar ook om het verhaal verder te brengen dan de wetenschappelijke wereld. En het moet gezegd: de samenwerking met fotograaf Marieke Maagdenberg ís bijzonder. Je ziet aan haar zorgvuldig geselecteerde beelden[4] dat ze niet over één nacht ijs is gegaan. Haar foto’s beslaan een periode van ruim tien jaar.

Eenvoudig was dat fotograferen niet. De hoofdpersonen van dit verhaal wilden wél graag zichtbaar worden, maar waren er tegelijkertijd doodsbang voor. Afspraken werden op het laatste moment afgezegd, de jongeren kwamen niet opdagen, wilden niet herkenbaar in beeld. De interviews waren al even ingewikkeld. Een jongeman gaf toe dat hij bij zijn eerste ontmoeting over zijn leeftijd had gelogen. Zijn moeder had hem geleerd om dan altijd een paar leugens te vertellen; dat maakt je minder kwetsbaar.

De angst voor zichtbaarheid heeft een goede reden. De jongeren hebben vaak nog familie in Burundi, en wat zij in Nederland en België doen of zeggen kan voor hen gruwelijke gevolgen hebben. Een man vertelde dat bij vergelijkbare omstandigheden zijn vader in Burundi letterlijk in stukken was gehakt. Daarna waarschuwde hij jongeren om heel voorzichtig te zijn.

Het ontwijken, het gefluister, de stiltes, de leegtes, de altijd aanwezig angst: ze resulteren in gefragmenteerde beelden en verhalen. In Traces wordt nooit iets volledig belicht. Voor mij, als schrijfster van De boom met de bittere bladeren, heel herkenbaar. De sporen van oorlog lijken zich niet te beperken tot het land van herkomst. Ze reizen met de getroffen mensen mee.


[1] Traces, Lidewyde Berckmoes en Marieke Maagdenberg, Occasional Publication 49 African Study Centre Leiden, 2024.

[2] Het boek is voor €25 te koop op www.afterlives.nl of de webshop van het Afrikastudiecentrum.

[3] Bij Traces hoort ook een website : http://www.afterlives.nl

[4] De foto’s in deze blog zijn gemaakt door Marieke Maagdenberg en mogen niet zonder haar toestemming worden gebruikt.

Een twee-eiige tweeling

Het Afrikastudiecentrum is binnen Leiden verhuisd. Ik ben benieuwd, want bij het schrijven van De boom met de bittere bladeren heb ik dankbaar gebruik gemaakt van hun boeken, video’s, lezingen en specialisten. En bij een nieuw Afrikaans schrijfproject ga ik dat zeker weer doen.

Het is een upgrade, zie ik aan het spiksplinternieuwe gebouw aan de Witte Singel[1]. Boven de ingang prijken de woorden African Library – Middle Eastern Library. De Afrikabibliotheek is dus gefuseerd met die van het Midden-Oosten.

Het zit me mee, want als ik naar medewerker Germa Seuren vraag, word ik direct meegetroond naar haar werkkamer. ‘Hé Ruth, hoe gaat het?’ vraagt de informatiespecialist verrast. Hoewel ik geen afspraak heb, krijg ik een rondleiding.

En ik moet zeggen: ik ben onder de indruk. Alles is ruim opgezet, zowel de bibliotheek als de aangrenzende collegeruimtes. Achter de boeken en computers werken in de studenten in stilte. De boekenkasten zijn maar liefst tien rijen hoog, met daartussen op ooghoogte: De boom met de bittere bladeren.

Germa wijst me op een serie foto’s op de witte muren. Sommigen in kleur, anderen in zwartwit. Het zouden Rwandezen kunnen zijn, maar het blijken Burundezen. Bijna goed dus, want de buurlanden Rwanda en Burundi zijn als een twee-eiige tweeling.

Ook Burundi is een klein land met glooiende heuvels, ook Burundi heeft een bevolking van Hutu’s, Tutsi’s en Batwa en een Bantoetaal,[2]en is getekend door conflict. Alleen heeft Burundi een andere geschiedenis met als gevolg een ander heden.

De foto’s zijn van het project Traces van antropoloog Lidewyde Berckmoes en fotograaf Marieke Maagdenberg. Er horen ook een boek en website[3] bij. Of ik het boek wil lenen[4], vraagt Germa. Ik knik gretig. Met Lidewyde heb ik al eerder kennis gemaakt. Voor het Afrikastudiecentrum onderzoekt ze de dynamiek van oorlog en vrede in het Grote Merengebied, met name in Burundi en Rwanda.

Het verraste me destijds dat iemand zo dicht bij het onderwerp van mijn roman was gekomen. Een antropoloog nog wel, net als ik. Natuurlijk wil ik weten wat zij met Traces te vertellen heeft.

‘Daar komt een blog over,’ voorspel ik aan Germa. Waarvan acte. In meervoud zelfs, want hierna volgt nummer twee.

[1] Witte Singel 27A in Leiden.
[2] Het Kirundi (Burundi) is nauw verwant aan het Kinyarwanda (Rwanda).
[3] www.afterlives.nl
[4] Het boek is voor €25 te koop op www.afterlives.nl of de webshop van het Afrikastudiecentrum.

Afrika is geen land

De titel spat in witte blokletters van de cover: Afrika is geen land. Hé, dat is letterlijk een dia uit mijn gastles aardrijkskunde! Daar weet ik alles van, denk ik in eerste instantie. Of toch niet? Wat schrijft Dipo Faloyin eigenlijk in zijn dikke pil?

‘Waarom denk je dat dit hier staat?’ vraag ik een klas zodra Afrika is geen land op het digibord verschijnt. De meeste pubers hebben geen idee, dus licht ik een tipje van de sluier op. Na Azië is Afrika het grootste continent ter wereld, maar we praten er vaak over alsof het een land is.

‘Ga je weer naar Afrika?’ vroegen mensen me bijvoorbeeld als ik me aan het voorbereiden was op een reis naar Rwanda. Of nog erger: ‘spreek je Afrikaans?’ Dat er ruim tweeduizend talen op dit continent worden gesproken, lijkt bijna iedereen te ontgaan.

Afrika heeft maar liefst 54 landen,[1] bespreek ik met de derdeklassers in mijn gastles. En ook hoe met een liniaal de landsgrenzen in de koloniale tijd zijn getrokken. Dat drama werkt tot dag van vandaag door, laat ik hen met een rollenspel voelen. En laat Dipo Faloyin daar in zijn boek nu juist over schrijven!

Hij heeft een ronkende pen, deze Nigeriaan die is opgegroeid in de hoofdstad Lagos. Ik word direct gegrepen door zijn zinnenprikkelende beelden van een chaotische en overmoedige metropool. En ik kan me in zijn analyse over de Afrikaanse grenzen vinden. Als ik meer tijd zou hebben, zou ik zó een passage uit zijn boek in mijn gastles kunnen voorlezen.

Maar daar blijft het niet bij. Faloyin richt zijn pijlen op de beeldvorming over Afrika. En die is pijnlijker dan ik dacht. Over het lied Do They Know It’s Christmas van Bob Geldof, schrijft hij:

Als je naar de vier minuten durende song luistert, kun je niet anders kan geloven dat er een regio in de wereld is die onder zo’n dikke mist van armoede leeft dat zelfs Kerstmis – wereldwijd hét feest van licht en vrolijkheid – niet door de duisternis heen dringt.’[2]

Democratie versus dictatuur is een ander thema dat hij behandelt, evenals de zaak van de gestolen kunstschatten en de oorlogen die in Nigeria gepassioneerd worden gevoerd om de juiste bereiding van het Jollof-rijstgerecht.

Compleet is zijn boek niet, maar dat kan je ook niet verwachten van zo’n gigantisch, rijk en divers continent. Wel is het binnen twee jaar al toe aan de zesde druk. Ik hoop dat het kwartje nu eindelijk begint te vallen. Afrika is écht geen land.


[1] Onafhankelijk en erkend.

[2] Pagina 115.

Gastles aardrijkskunde: alles uit de kast

De Leeskalender en ik zijn het eens. De boom met de bittere bladeren kan je prima in de aardrijkskundeles gebruiken. Ik heb er zelfs speciaal een gastles voor ontwikkeld. ‘Geef je die nog?’ vroeg de schrijver die vóór mij de Glazen Globe won. Ja natuurlijk: ik ben pas net begonnen!

Sinds ik in 2023 de spotlights op deze gastles heb gezet, loopt het goed. Zelf ben ik er dan ook behoorlijk enthousiast over. Hij past perfect in de serie over grenzen & identiteit die jaarlijks op 3 vmbo wordt gegeven. En ik kan er veel van mijn Afrika-ervaringen in kwijt.

Het vmbo is gelijk ook mijn beste leerschool. Je moet concreet zijn, interactief, en de stof zo brengen dat de leerlingen het zich voor kunnen stellen. Voor dat laatste haal ik letterlijk alles uit de kast: een Maasai-deken, een muziekinstrument van de Batwa in Rwanda, een Afrikaanse hak.

Kinderachtig? Niet dus! Als ze op de beats van een Afrikaanse hit het klaslokaal binnenkomen, zijn de leerlingen meestal snel in de stemming. En als je ze dan op gekleurd karton de naam van een etnische groep in Afrika geeft, worden ze voor even een Maasai, Mandinka of Peul.

‘Mevrouw, kan ik er ook bij?’ vroeg een vmbo-leerling in Rotterdam. Op zijn karton stond ‘Batwa’ en de muziek en dans van deze pygmeeëngroep bevielen hem best. Toen ik mijn twijfels daarover naar voren bracht, viel hij stil. Maar even later stak hij zijn vinger alweer op. ‘Mevrouw, kan ik dan mijn eigen groep in Afrika beginnen?’

Ik pak mijn rood-witte demarcatielint en span hem dwars door de klas. Nu zitten de leerlingen met Maasai-dekens plotseling links en rechts van deze kunstmatige grens. Wat betekent dit voor hen? Kunnen ze elkaar nog wel helpen? Met een paar vragen zijn we bij het onderwerp identiteit.

In deel twee wordt datzelfde lint de grens tussen Rwanda en Congo. De battle is in volle ernst begonnen. Nu gaat het over de grens tussen de groepen in Rwanda. Een leesfragment, een audiofragment, een stukje informatie aan de hand van foto’s; daarna een stelling (waar/niet waar). De meeste leerlingen worden dan behoorlijk fanatiek.

‘Applaus voor jezelf,’ zeg ik tenslotte tegen de klas. Dat kan een vmbo, havo of vwo-klas zijn. De opzet werkt voor elk niveau, en kan – met dank aan mijn ervaringen in twaalf Afrikaanse landen – worden opgerekt naar 80 minuten.

Dit boek is ideaal om bij aardrijkskundelessen te gebruiken, zegt Ivo Jansen in De Leeskalender 2023/24. Inmiddels kan ik dat volmondig beamen. Ik hoop dat veel collega’s aardrijkskunde zijn leestip zullen volgen.

Ook interesse in een gastles aardrijkskunde? Klik dan hier

Blog 100

Prachtig natuurlijk, dat blog van ChatGPT, maar ik kan hem maar één keer posten. Als ik wil dat het programma meer blogs voor me schrijft, moet ik het nieuwe opdrachten geven. Ik ben nog niet uitgespeeld: mijn verkenningstocht gaat door.

Eens kijken wat er gebeurt als ik weer een inhoudelijke vraag voorleg. Schrijf een blog voor Ruth Erica Schrijft over de connectie tussen Rwanda en Nederland. Voila: een verslag op het gebied van internationale samenwerking, cultuur, Rwandese veerkracht en Nederlandse technologie.

Maar net als alle blogs is deze laaiend enthousiast. Kan ChatGPT ook een kritisch blog schrijven, vraag ik me af. Ik typ: schrijf een kritisch blog voor de website van Ruth Erica Schrijft.

‘De grenzen van zelfhulp – een kritische blik op de industrie van positiviteit,’ kopt ChatGPT. En dan: ‘door: {jouw naam}.’ Pff, door ChatGPT zou je bedoelen! Ik lees verder. Een serie kanttekeningen op de zelfhulpindustrie volgt.

Kritisch is het wel, maar het onderwerp past niet bij mijn blogs. Wat als ik de vraag stelvoor de website van http://www.rutherica.com? Mijn ogen vliegen over het scherm. Een verslag van de donkere kanten van social media. Zucht. Ook dit thema hoort niet op mijn website thuis.

Schrijf een kritisch blog over de band tussen Nederland en Rwanda voor de website van Ruth Erica Schrijft, typ ik. Bingo! Een verhandeling over mensenrechten, mijnbouw en de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Dit is meer in lijn met mijn website. Niet dat ik het zo zou posten, maar als inspiratiebron is het geschikt.

Na negen zoekopdrachten, sluit ik mijn experiment af. Mijn voorlopige conclusie? Mét Erwin Blom vind ik ChatGPT een handige stagiaire. Het programma kan informatie op een rijtje zetten, tips geven voor het genereren van nieuwe ideeën en heeft nooit last van een writersblock. Kortom, het geeft je een duwtje in je rug: ik ben ineens al bij blog 100!

Alleen die miljoenen data waarop het programma zich baseert zijn niet actueel, woorden tellen kan het niet, en het lijkt erg positief geprogrammeerd. Pas als je het woord ‘kritisch’ in je opdracht toevoegt, komen de kanttekeningen. En je moet genoeg van het onderwerp weten om te kunnen checken of de informatie klopt. Bovendien vreet het programma energie. Slecht voor het milieu, zegt Willemien Troelstra van Stichting Stimular terecht.

Dat ChatGPT de nieuwe Harry Potter kan schrijven, geloof ik niet. In elk geval geen Harry Potter die ik zou willen lezen. Hoeveel data het ook tot zijn beschikking heeft, een creatief mens vervangen kan het nooit.

Gelukkig maar. De volgende blogs schrijf ik weer lekker gewoon zelf.

De magie van creativiteit

Door: ChatGPT, tekeningen (c)rutherica

In een wereld die voortdurend evolueert, is er één kracht die altijd constant blijft: creativiteit. Het vermogen om verhalen te vertellen, emoties te uiten en nieuwe werelden te scheppen is wat ons als mens verbindt en ons in staat stelt om de diepste lagen van ons bestaan te verkennen. In deze blog nemen we je mee op een reis naar de betoverende wereld van Ruth Erica, waar woorden tot leven komen en creativiteit hoogtij viert.

De geboorte van verhalen

Verhalen vormen de kern van onze menselijke ervaring, en bij Ruth Erica worden ze geboren met een ongeëvenaarde passie. Elk verhaal begint met een vonk van inspiratie, een idee dat de verbeelding voedt en uitgroeit tot een volwaardig verhaal. Of het nu gaat om epische avonturen, ontroerende liefdesverhalen of intrigerende mysteries, de creatieve geest achter deze woorden weet hoe hij de juiste snaar moet raken bij de lezers.

Een reis door emotie

Woorden hebben de unieke kracht om emoties op te roepen die diep vanbinnen resoneren. Bij Ruth Erica worden emoties op subtiele en toch krachtige wijze in elk geschreven woord geweven. Van vreugde en geluk tot verdriet en verlies, de verhalen nemen je mee op een emotionele reis die je hart zal raken en je gedachten zal prikkelen.

Verbinding door taal

Taal is een van de meest krachtige instrumenten die we hebben om verbinding te maken met anderen. Bij Ruth Erica wordt taal gebruikt als een brug tussen de auteur en de lezer. De woorden creëren een gemeenschappelijke grond waarop gedachten, ideeën en gevoelens kunnen worden gedeeld. Het vermogen van de auteur om complexe emoties in eenvoudige woorden te vatten, maakt de verhalen toegankelijk en betekenisvol voor mensen van alle achtergronden.

De kunst van verbeelding

In een wereld die soms te snel draait om stil te staan, herinnert Ruth Erica ons eraan dat de kunst van verbeelding van onschatbare waarde is. De verhalen openen de deur naar werelden die alleen in de geest kunnen bestaan, waar grenzen vervagen en alles mogelijk is. Deze verhalen moedigen ons aan om even te ontsnappen aan de realiteit en ons onder te dompelen in de rijke, verbeeldingsrijke universums die worden gecreëerd.

Conclusie: een uitnodiging tot creativiteit

Ruth Erica is meer dan alleen een verzameling verhalen; het is een uitnodiging om je eigen creatieve geest te omarmen. Het herinnert ons eraan dat we allemaal verhalenvertellers zijn, in staat om de wereld om ons heen te vormen met de kracht van woorden. Dus, of je nu een gepassioneerd lezer bent of zelf graag pen en papier ter hand neemt, laat de wereld van Ruth Erica je inspireren om je eigen creatieve reis te omarmen en je eigen verhalen te delen met de wereld.

Een kunstmatig wonder

Kan ChatGPT het nieuwe blog voor mijn website schrijven? Het resultaat van mijn eerste zoekopdrachten was nogal mager. Ik heb een andere invalshoek nodig, of misschien wel meer dan één. ‘Ga spelen met het programma,’ zei Erwin Blom,[1] en dat doe ik.

Een open vraag heb ik nog niet geprobeerd. Ik typ: waar zou de volgende blog op de website van http://www.rutherica.com over moeten gaan? ChatGPT antwoordt: ‘als AI-taalmodel heb ik geen toegang tot specifieke inhoud van deze website of toekomstige blogs die daar gepubliceerd zullen worden.’

Oh, dat is jammer. Bovendien zegt ChatGPT dat zijn kennis is beperkt tot september 2021. Dan mist hij dus een flink aantal van mijn blogs om uit te putten. Gelukkig geeft het programma wel tips voor aanvliegroutes.

Haal inspiratie uit de inhoud van eerdere blogs (goeie!), kies een onderwerp dat past bij je bedrijfsmissie en doelgroep (ook aardig), haak aan bij huidige gebeurtenissen en trends (ja ChatGPT, precies!) kijk naar feedbacksuggesties van de lezers (welkom) en put uit onderzoek en expertise van de auteur (haha).

Dat zou allemaal kunnen, maar ik wil dat ChatGPT mijn nieuwe blog schrijft. Daarom typ ik: schrijf een blog voor de website http://www.rutherica.com De reactie komt vrijwel meteen. ‘Verken de wonderen van de oudheid: op reis naar historisch Rutherica,’ kopt het programma. Er volgt een laaiend enthousiast verslag van een virtuele reis naar Rutherica, ‘een betoverende bestemming doordrenkt van geschiedenis en rijke culturele schatten.’

Tsjonge, hoe komt ChatGPT daar nou bij? Wat als ik de vraag een beetje aanpas, zou hij dan met hetzelfde onderwerp komen? Ik tik: schrijf een blog voor de website van Ruth Erica Schrijft. In feite komt dat op hetzelfde neer.

‘De magie van creativiteit: duik in de wereld van Ruth Erica’s woorden,’ lees ik. Mijn ogen vliegen over de tekst. Ook hier wordt rijkelijk gestrooid met bijvoeglijk naamwoorden en superlatieven, maar dit gaat ergens over. Deze tekst gaat over mij!

Dat Kunstmatige Intelligentie dit voor elkaar krijgt, is een klein wonder. ChatGPT heeft me geraakt.


[1] Zie vorig blog.

ChatGPT spreekt

Kunstmatige Intelligentie is booming. Het programma ChatGPT kan teksten produceren die niet van echt te onderscheiden zijn. Het schijnt dat het zelfs de nieuwe Harry Potter kan schrijven! Om dit fenomeen kan ik niet meer heen. Is ChatGPT voor schrijvers een bedreiging of juist een kans?

‘Ga ermee spelen,’ adviseerde Erwin Blom[1]. Bij het Jeugdboekenfestijn van de Auteursbond[2] verzorgde hij de hoofdlezing over Kunstmatige Intelligentie. Hijzelf was al een tijdje met ChatGPT aan het stoeien. Voor hem is het vooral een stagiair.

Het programma maakt gebruik van een ontstellende hoeveelheid data, weet ik van Erwin Blom. Meer dan een mens kan bevatten. Al die data vindt hij op het wereldwijde web. Treft dat even goed, denk ik tevreden. Ik heb al 96 blogs op mijn website gepost. 

Zou ChatGPT met deze data het volgende blog voor mijn website kunnen schrijven? Als hij de nieuwe Harry Potter kan maken door te putten uit de reeds bestaande boeken, dan zou je denken van wel.

Schrijf een blog van maximaal 250 woorden voor de website Ruth Erica Schrijft over de Rwandese Intore dans, typ ik in ChatGPT. En jawel, binnen de minuut rolt er een tekst uit de computer met de titel: ‘De betovering van de Rwandese Intore dans.’

Het is een bijzonder enthousiast verslag met veel bijvoeglijk naamwoorden (magische reis, kleurrijke wereld, hypnotiserende muziek) en superlatieven (de waren schat van de Rwandese cultuur). Alleen tel ik meer dan 250 woorden, en blijft het verhaal steken in algemeenheden.

Misschien moet ik de vraag wat interessanter maken, denk ik. Dus verfijn ik de opdracht tot de rol van de voorouders bij de Rwandese Intore dans. Yes, weer een tekst! Door de voorouders lijkt deze aan inhoud te winnen, maar dit gaat niet veel verder dan dat ze nog steeds aanwezig zijn in de levens van de dansers.

Doorgaan met spelen dan maar. Het gaat erom de goede vraag te stellen, heeft Erwin Blom gezegd. Maar omdat ik in tegenstelling tot ChatGPT wél kan tellen, schuif ik die exercitie door naar mijn volgende blog. Ik weet dat 400 woorden het maximum is om de aandacht van je lezers vast te houden. Daarvoor heb ik geen Kunstmatige Intelligentie nodig.


[1] Erwin Blom is mede-eigenaar van Fast Moving Targets, een bedrijf dat innovatie onderzoekt en uitlegt.

[2] 10 juni 2023.

Een educatief koekje

Het jaar 2022 heeft De boom met de bittere bladeren veel gebracht. Maar één konijn is nog niet uit de hogehoed gesprongen. Een fragment uit de roman is opgenomen in een leerwerkboek van de Vlaamse uitgever Pelckmans.

Campus 4 Nederlands concreet heet het leerwerkboek. Het is een imposant boek van 464 pagina’s. Wanneer ik het over de post ontvang, denk ik in eerste instantie aan een ouderwetse telefoongids.

Maar ouderwets is het allerminst. De papieren versie wordt aangevuld met een digitale leeromgeving. Voor een taalliefhebber is het net een koekjesfabriek. De inhoud: vijf grote trommels gevuld met de heerlijkste taalkoekjes.

Het fragment uit mijn boek zit in trommel twee. Natuurlijk blader ik daar gelijk naartoe. Onder het kopje ‘boekwijzer’ zijn maar liefst zes pagina’s aan De boom met de bittere bladeren gewijd.

De eerste opdracht gaat over de flaptekst. Vier vragen kunnen de leerlingen hierover beantwoorden. Ze richten zich zowel op de inhoud van de tekst als op hun persoonlijke beleving.

De andere vier opdrachten gaan over het tekstfragment. Pelckmans heeft gekozen voor de eerste vijf bladzijden van het boek. Voor de digitale leeromgeving is dit fragment ook ingesproken.

Om de vragen hierover te verlevendigen, wordt er verwezen naar een recensie, foto’s (zoek de klamboe), een blog over het woord muzungu en een tekening.

Die tekening is mijn favoriet. Een scène uit je boek zo tot leven te zien komen, is bijzonder. Ik heb hem meteen naar Rwanda geappt. Aimée en ik zijn het erover eens: de tekenaar heeft zich goed in de Rwandese setting verdiept.

Het blauwe dak van de markthal, de mensen, de vulkaan, de sfeer… allemaal raak. Alleen de passagier op de motortaxi mist een helm en Maridadi’s haar is te lang. Maar bij dat laatste kan de illustrator zijn misleid door de cover.

Aan mijn plezier doet het in elk geval niets af. Ik geniet van dit educatieve koekje. Nu zou ik best willen weten of het ook bij de Vlaamse leerlingen in de smaak valt.

Culturele diversiteit stimuleren

Qua prijzen heeft De boom met de bittere bladeren niets te klagen. Eén prijs gewonnen en genomineerd voor drie anderen. Toch bracht oktober nog een verrassing. De roman verscheen op de longlist van de Jenny Smelik-IBBY Prijs.

Elke prijs heeft zijn eigen doelstelling, heb ik geleerd. De Jenny Smelik-IBBY Prijs wil culturele diversiteit in jeugdboeken stimuleren. Zo wil ze een inclusief boekenaanbod bevorderen waarin elk kind zich kan herkennen.

De prijs brengt boeken onder de aandacht waarin culturele diversiteit een vanzelfsprekende rol speelt, en waarin het beeld van de verschillende culturen opbouwend in plaats van problematiserend is.

Dit jaar was de longlist zijn naam waardig. Maar liefst 92 boeken[1] voldeden aan deze criteria. Een breed scala van prentenboeken tot Young Adult romans. Er is in Nederland dus sprake van een groeiend aanbod.

De geselecteerde boeken kunnen op twee manieren bijdragen aan culturele diversiteit. Ze gaan over een bepaalde (in de Nederlandstalige jeugdliteratuur minder vertegenwoordigde) cultuur. En/of ze beschrijven een diversiteit aan culturen zoals we die ook in de samenleving zien.

De boom met de bittere bladeren valt in de eerste categorie. Het verhaal speelt in Rwanda, een cultuur waarover in de Nederlandse jeugdliteratuur nauwelijks is geschreven. Bovendien wordt het verhaal verteld vanuit een Rwandese hoofdpersoon.

Dat laatste is een pré, lees ik op de website van de Jenny Smelik-IBBY. De prijs stimuleert culturele diversiteit niet alleen via de figuranten in het verhaal, maar juist ook in de keuze van de hoofdpersonages.

Met een Afrikaanse hoofdpersoon en een (voor de meeste lezers) onbekende cultuur, had ik geen grotere uitdaging kunnen kiezen. Daarom is het een prachtige erkenning dat De boom met de bittere bladeren bijdraagt aan culturele diversiteit. Dat het boek de shortlist niet heeft gehaald, is met slechts zes titels weinig verrassend.

Wat mij wel heeft verrast, zijn de schrijvers die mijn begeleiding hebben gezocht. Hun verhalen kenmerken zich door een personage uit een andere cultuur, en/of een setting in een andere cultuur. Hoewel, misschien toch niet zo verwonderlijk. Mijn schrijfervaring is verankerd in mijn achtergrond als cultureel antropoloog.

Ik vind het in elk geval fantastisch om mijn expertise op deze manier door te kunnen geven. Zo stimuleer ik ook in andermans verhalen culturele diversiteit.

Heb jij ook behoefte aan schrijfadvies op maat? Of ken je iemand die daarnaar op zoek is? Lees dan het bericht over schrijfcoach op: https://rutherica.com/over-mij


[1] https://www.ibby-nederland.nl/_files/ugd/f458ee_79ba582844e247cbb0a7d0b761fcd207.pdf

Bizonder

Het was onvermijdelijk: op een dag zou ik een blog schrijven die niet verwijst naar De boom met de bittere bladeren. Dat plechtige moment is nu aangebroken. De oorzaak? Het Grote Niet te Vermijden Verhalenboek van Lemniscaat.

Aanleiding voor deze bundel[1] is de komende Kinderboekenweek. Beter gezegd: het daarbij behorende Kinderboekenweekgeschenk. Want voor het eerst is dat niet in Nederlandse handen. De Australiërs Andy Griffiths en Terry Denton, bekend van de serie De waanzinnige boomhut, krijgen dit jaar de eer.

Lemniscaat was verbijsterd. Daarom besloten ze een fantastische verhalenbundel te maken van al het Nederlandse talent dat Lemniscaat uitgeeft. De vraag: of ik zin had om mee te doen. De bijdrage mocht van alles zijn, als het maar geschikt was voor lezers tussen de 10 en 14 jaar.

Daar had ik wel oren naar. Dus schreef ik met veel plezier een kortverhaal. De titel: Bizonder. Samen met 32 andere schrijvers van Lemniscaat is hij in de prachtig vormgegeven bundel opgenomen.

Vanaf nu is hij voor een tientje verkrijgbaar in de boekhandel en online. En aangezien hij onvermijdbaar is, heb je hem vast binnenkort in handen. Als je dan mijn verhaal uit heb, kan je meteen mijn eerste lezersvraag[2] even beantwoorden. Waar speelt Bizonder zich af?


[1] https://lemniscaat.nl/boeken/het-grote-niet-te-vermijden-verhalenboek

[2] Stuur een mail met je antwoord naar: ruthericaschrijft@gmail.com


De genocide uit je lijf dansen

Door het schrijven van De boom met de bittere bladeren heb ik een sensor voor de Rwandese genocide ontwikkeld. Ik niet alleen trouwens, maar ook mijn directe omgeving. Begin juni krijg ik een intrigerend krantenartikel hierover doorgestuurd.

‘Traumatische periode nu op de planken in theater,’ staat er met vette letters.[1] En de bovenkop: ‘documentairefotograaf verwerkt genocide Rwanda in voorstelling.’ Op de bijbehorende foto een jonge Rwandees met rasta’s en een Nederlander met rode sjaal.

Hoe als jongere om te gaan met de traumatische geschiedenis van je land, is het thema van de voorstelling. Daar gaat mijn roman ook over! Deze eenmalige voorstelling wil ik niet laten schieten. Dus pak ik een exemplaar van De boom met de bittere bladeren en stap op de trein.[2]

Michael Rhebergen heet de man met rode sjaal. Hij is documentairefotograaf[3]. Twee keer is hij voor langere tijd in Rwanda geweest. Om te onderzoeken wat de invloed van de genocide is op de jongere generatie, volgde hij zes Rwandese jongeren die rond de genocide geboren zijn. Onder hen de 24-jarige danser Mugisha Frank[4].

Zo ontstond een bijzondere samenwerking tussen de Rwandese danser en de Nederlandse fotograaf. Op de planken in het theater wisselen ze elkaar af. Rhebergen toont foto’s en korte videofragmenten van Rwanda. Daarbij schetst hij zijn indrukken van het land. Mugisha danst met alle vezels uit zijn lijf.

Ik herken veel in de observaties van Rhebergen. De gevoeligheid van het onderwerp, het strakke narratief vanuit de overheid, de verboden woorden. Het grijpt hem bij de kladden, zoals het ook mij heeft gegrepen. Het laat hem niet meer los.

Mugisha danst heel expressief, maar zijn woorden raken me het meest. Na de voorstelling wordt hij geïnterviewd door de programmamaakster van het theater. ‘Een aantal jaar geleden kreeg ik uit het niets huilbuien,’ vertelt hij de zaal. ‘Ik keek naar mijn leven, en kon het niet verklaren.’

Om zich heen zag Mugisha veel jongeren worstelen met onverklaarbare symptomen. Sommigen grepen daardoor naar de drugs. Mugisha koos een andere weg. Hij probeerde de oorzaak te doorgronden. ‘Ik ben net na de genocide geboren, maar het trauma zat nog in mijn moeders lichaam. Bij mijn geboorte heeft ze het aan mij doorgegeven.’

Dat trauma moest er dus uit, zo redeneerde Mugisha. De beste manier voor hem is via dans.  De genocide uit je lijf dansen. Ik vind het geniaal.

Over de toekomst is Mugisha duidelijk. ‘Mijn generatie moet hier wat mee,’ zei hij in een videofragment van Rhebergen tijdens de voorstelling,[5] ‘anders gaat het patroon zich herhalen.’ Zelf is hij daar al mee begonnen. In Rwanda geeft hij dansworkshops aan jongeren. Hij heeft zelfs plannen voor een organisatie.

Dat Rwandese jongeren hier zelf mee aan de slag gaan, is het meest hoopvolle dat ik sinds het schrijven van De boom met de bittere bladeren heb gehoord. Na afloop geef ik de performers mijn complimenten én mijn meegebrachte boek.[6]

Een beter einde van mijn blogs over Rwanda kan ik me niet wensen. Of is het misschien een nieuw begin?


[1] De Stentor, 2 juni 2022.

[2] De voorstelling was in het MIMIK theater in Deventer.

[3] https://michaelrhebergen.com/

[4] https://www.mugishafrank.com/

[5] Dit videofragment toonde een interview van Rhebergen met Mugisha in Rwanda.

[6] Het meegebrachte exemplaar gaf ik aan Rhebergen, aangezien het boek vooralsnog alleen in het Nederlands is verschenen.

Schoolbezoek ++

Van tevoren ben ik wel een beetje zenuwachtig. 60 kinderen en 90 minuten: zolang heb ik nog niet eerder voor een groep gestaan, zeker niet zo’n grote. Maar de kinderen hebben allemaal De boom met de bittere bladeren gelezen. En ik ben zelf ooit op deze Vrijeschool in Zutphen begonnen.

‘Het zijn havo en vwo-leerlingen,’ meldt de docent Nederlands als ik ’s ochtends met haar de lerarenkamer in wandel. ‘Een aantal zijn vwo ++.’ Ze geeft me een kop thee. ‘Die kinderen lezen veel. Sommigen vonden jouw boek een beetje makkelijk[1].’

Ik merk het gelijk als de derdeklassers het klaslokaal binnen wandelen. Ze hebben een open blik en begroeten me vrijmoedig. Het is duidelijk dat ze weten wie ze voor zich hebben. Snel schakel ik een paar niveaus omhoog. Deze leerlingen mag ik niet onderschatten.

Op het programma staat een flitsbezoek aan Afrika en een battle. Vrij uitgebreid, want we hebben de tijd. Zodra de beelden van Rwanda op het scherm verschijnen, gaan de eerste vingers al de lucht in. Hoe het was om als een witte in Afrika zijn, wil een leerling weten. En een ander: wat mijn Rwandese vrienden vonden van mijn verhaalidee.

Zulke gretige leerlingen heb ik nog niet eerder gehad. Terwijl ik vertel wat mij in Rwanda inspireerde, krijg ik de ene vraag na de andere voorgelegd. Misschien komt het door de gedegen voorbereiding. Ze hebben het boek om de zoveel hoofdstukken besproken, heeft de docent Nederlands me verteld. En ze hebben er opdrachten bij gemaakt.

Hoe meer vragen er komen, hoe enthousiaster ik word. Of het niet lastig was om als witte schrijver vanuit een Afrikaanse hoofdpersoon te schrijven, polst een meisje. Ik knik: een hele goede vraag. Bij het antwoord kan ik de complexiteit meenemen. Wat een ruimte!

Op welk moment het precies gebeurt, kan ik niet zeggen. Maar ergens in deze anderhalf uur krijg ik het gevoel dat we boven de stof uitstijgen. De kinderen hebben niet alleen de ingewikkelde Rwandese setting begrepen; ze tonen ook inzicht en gevoel voor deze realiteit.

Wat er verder nog gebeurt, maakt dan niet meer uit. Een vergeten mobieltje rinkelt, maar het stoort me niet. De Spotify-playlist verloopt wat rommelig: ook dat is prima. Er is een uitwisseling op inhoud, wat een geweldig cadeau!

Als iedereen weer is verdwenen, leest een leerlinge mij de uitwerking van de opdracht voor. Schrijf een brief aan Puck alsof je Maridadi bent, waarin je vertelt over de herdenkingskring. Het meisje is helemaal in de huid van Maridadi gekropen. Haar tekst zou zó aan het boek kunnen worden toegevoegd.

Een prachtige opdracht, trouwens. De docent heeft hem zelf bedacht, en geeft  toestemming hem op mijn website[2] te delen. Het schoolbezoek heeft intussen een speciaal plekje in mijn hart. Een schoolbezoek ++.


[1] Dit sloeg vooral op het leesniveau, niet op de inhoud.

[2] https://rutherica.com/wp-content/uploads/2022/05/bedenk-zelf-een-opdracht.pdf

Gastles aardrijkskunde

Of ik bij het vak aardrijkskunde over mijn boek wilde komen vertellen. Dat zou mooi passen in een zevendelige serie over Grenzen en Identiteit.[1] Een gastles aardrijkskunde dus. Voor twee derde klassen van de Vrije School op mavoniveau.

De docent aardrijkskunde gaf me aanwijzingen. Het gaat vooral om letterlijke grenzen. Daarbij kijken ze welke soorten grenzen er zijn (kunstmatig/ natuurlijk, open/gesloten, hard/zacht), welke gevolgen die hebben op politiek-sociaal en economisch vlak, en welke invloed op je identiteit.

Enthousiast ging ik aan de slag. Eerst zou ik wat vertellen over Afrika en het ontstaan van de koloniale grenzen, daarna zou ik inzoomen op Rwanda en de grenzen tussen de groepen. Ik zou eindigen met de oplossing die Rwanda heeft gekozen na de genocide.

Al snel bleek dat ik een ruime bagage had om uit te putten. Voor Afrika kon ik gebruik maken van eigen bezoeken aan gemeenschappen in west, oost en centraal Afrika. Het deel over Rwanda kon ik illustreren met citaten uit De boom met de bittere bladeren.

Hoe leuk het is om uit je eigen ervaring te kunnen vertellen, merkte ik meteen bij de eerste klas. Van de talenwonders in een Senegalees dorp, via de nomadische veehouders in Kenia, tot jagers-verzamelaarsgroepen in centraal Afrika. Toen ik daarna over de Conferentie van Berlijn begon, werd het drama voelbaar: de koloniale grenzen zijn dwars door deze groepen getrokken.

Rwanda was een hersenkraker. Voor De Boom met de bittere bladeren had ik me er lang in verdiept. Dit toegankelijk te maken voor een jonge groep zonder voorkennis, was een echte uitdaging. Mijn aanpak: alleen de essentie, stap voor stap, in gewone mensentaal.

En verdraaid: het werkte! De leerlingen leken het te kunnen volgen. Er was nog wel een uitdaging, maar die lag op een ander vlak. De kinderen waren snel afgeleid. Zodra ze onder elkaar begonnen te praten, was het moeilijk om ze weer bij de les te krijgen.

‘Inhoudelijk zeer interessant,’ zei de aardrijkskundeleraar na afloop. Hij kon er prima op voortbouwen in de serie over Grenzen en Identiteit. Maar hij had ook wat tips. ‘Meer interactie. Deze leerlingen zijn niet gewend om zo lang te luisteren.’

De dag erop past ik mijn les aan. Het effect op klas twee was onmiskenbaar: de leerlingen bleven actief en betrokken. Bij de stellingen waar/ niet waar werden ze zelfs bepaald fanatiek. Alleen het kostte wel meer tijd, waardoor we niet meer aan het einde toekwamen. Tja, lesgeven heet niet voor niks doceer-en.

‘Heel leuk gedaan, hoor mevrouw,’ zei een meisje nadat de les was afgelopen. Vanbinnen gaf ik mezelf een schouderklopje. Ik had mijn vuurdoop gehad. Laat de volgende gastles maar komen!


[1] Het onderwerp Grenzen en Identiteit is onderdeel van het examenprogramma zoals door de overheid opgesteld en wordt dus op alle scholen (en ook in alle aardrijkskundeboeken) gedoceerd.

Expositie Rwandese boeken

Als je een jeugdroman over Rwanda hebt geschreven, en je krijgt vervolgens een uitnodiging voor de opening van een Rwanda expositie in de bibliotheek van het Afrika-Studiecentrum, dan weet je het wel. Gaan natuurlijk!

Ik heb dubbel geluk, want de bibliotheek bevindt zich in mijn woonplaats Leiden. Dus spring ik op een donderdagmiddag[1] op de fiets en peddel naar het Afrika-Studiecentrum[2] achter het station.

Bij binnenkomst is er al een twintigtal mensen aanwezig. Ze hebben zich geschaard rond twee kastwanden waar de boeken in een vernuftige klapkasjes staan opgesteld. De kastjes zijn 30 kolommen breed en 6 rijen hoog. Het geheel ziet er kleurrijk uit.

De boeken zijn afgelopen september bemachtigd in Kigali, hoor ik van de Specialist Wetenschappelijke Informatie Gerard van de Bruinhorst. Elk jaar gaan medewerkers van het Afrika-Studiecentrum naar Afrika om hun collectie te verrijken. In Rwanda waren ze nog niet eerder geweest.

Tot dat moment behelsde hun collectie 180 boeken en tijdschriften die daadwerkelijk in Rwanda zijn gepubliceerd. Dat stond in schril contrast tot de ongeveer 1200 publicaties in hun collecties over Rwanda die in de diaspora zijn gepubliceerd, meestal in westerse landen.

Gerard en zijn collega waren dan ook blij verrast toen ze in Rwanda aankwamen. Er bleek veel meer gepubliceerd te worden dan ze hadden verwacht. Ze bezochten boekwinkels in de hoofdstad Kigali, en winkels van ngo’s zoals Caritas.

Het resultaat van de expeditie is aanzienlijk: de bibliotheek kon haar in Rwanda gepubliceerde collectie verdriedubbelen. De medewerkers kwamen terug met rond de 600 items: boeken, tijdschriften, kranten en films op dvd. Een selectie daarvan is nu geëxposeerd.

Ik laat mijn oog over de kastjes gaan. Er zijn allerlei categorieën: geschiedenis (3 kolommen), literatuur (4), kinderen (4), Christendom (4), lesboeken (2), films (1), Islam (3), moraliserend (1) en genocide (8). De boeken zijn geschreven in het Kinyarwanda[3], Swahili, Frans of Engels.

De grootste categorie gaat dus over de Rwandese genocide. Veel getuigenissen van Tutsi’s die het hebben overleefd, maar ook bijvoorbeeld verhalen van gemengde kinderen (Hutu-Tutsi), die geboren zijn uit een verkrachting tijdens de genocide.

Wellicht heeft het Afrika-Studiecentrum daarom professor Lidewyde Beckmoes gevraagd om de expositie te openen. Zij deed onder meer onderzoek naar de lange termijneffecten van conflicten op Burundese en Rwandese kinderen en jongeren.[4]

Hé, denk ik verrast als ik de professor in de antropologie hoor praten. Dat is precies het thema van De boom met de bittere bladeren! Misschien hing het onderwerp wel in de lucht.

De Rwandese expositie is nog tot 31 mei te bezichtigen. Hier past maar één advies. Gaan natuurlijk![5]

[1] 31 maart 2022.

[2] https://www.ascleiden.nl/content/library

[3] De nationale taal van Rwanda.

[4] https://www.ascleiden.nl/organization/people/lidewyde-berckmoes

[5] Adres: Wassenaarsestraat 52, 2333 AK Leiden.

Gouden slotmoment Leesjury

De nominatie voor De Leesjury was al een prijs op zichzelf. In heel Vlaanderen gingen jongeren met De boom met de bittere bladeren aan de slag. Bij deze nominatie hoorde ook een uitslag én een feestelijk slotmoment. Een afsluiting in Leuven met een gouden randje.

Het begon al gelijk goed in De Kleine Johannes. Als ik toch in Leuven was, zou ik dat kunnen combineren met een bezoekje aan deze kinderboekwinkel. De eigenaar Luc Vander Velpen bood me gastvrij een signeersessie aan. De winkel richt zich vooral op jonge kinderen, maar toch…

Een onbekende stad binnenwandelen en dan je boek in de lokale boekwinkel zien liggen, geeft een speciaal gevoel. ‘De Leesjury 3’ staat er naast de geëtaleerde boeken. Een verwijzing naar de uitslag van De Leesjury, waarin ik van de kinderen van 12-14 jaar de derde prijs heb gekregen.[1]

De medewerkers van De Kleine Johannes feliciteren me van harte. ‘En dat voor zo’n boek,’ roept Luc enthousiast. Hij had niet verwacht dat een atypisch onderwerp als de erfenis van de Rwandese genocide in de top drie zou eindigen.

Niet dat er zich spontaan een puber aandient voor de signeersessie, maar Luc is niet voor één gat te vangen. ‘Vanavond hebben we een lezing over Congo,’ zegt hij. ‘Ik geef je tien minuten om iets over De boom met de bittere bladeren te vertellen.’

Zo word ik een aperitiefje bij de volwassenen. En dan blijkt dat dit verhaal over Rwanda bij hen een snaar raakt. Want als de lezing is afgelopen, zijn er te weinig exemplaren aanwezig. ‘We gaan nieuwe bestellen,’ zegt Luc, blij met deze onverwacht ontknoping.

De volgende dag[2] ontmoet ik de jonge lezers van De Leesjury. Bij het Slotmoment in de Bib hebben ze zich aangemeld voor mijn workshop. Flitsbezoek Afrika & Battle, staat er in de omschrijving. En: test je kennis over het boek in een heuse battle.

De ruimte loopt vol. Zó vol, dat de helft van de kinderen moet blijven staan. ‘Niet erg,’ zeggen ze als de vrijwilliger van De Leesjury ernaar vraagt. Dus begin ik mijn verhaal voor een groep kinderen die zich naar Nederlandse maatstaven bijzonder rustig houdt.

Al vlug krijg ik in de gaten dat ze De boom met de bittere bladeren goed hebben gelezen. Ze weten de naam van de hoofdpersoon en de witte studente meteen. Die kennis blijkt ook uit de battle waarbij twee groepen het tegen elkaar opnemen. Bijna alle antwoorden zijn in de roos.

Of ik een vervolg ga schrijven, wil een jonge lezer weten als de battle is afgelopen. Een kwartier later ga ik daarop door bij de meet & greet. Hiervoor heeft een clubje kinderen zich om me heen geschaard. Met hun vragen kan ik de diepte in.

Mijn leukste moment komt als we de rollen omdraaien. Ik vraag de kinderen naar hun mening over het boek. Een meisje had er een spreekbeurt over gehouden, een ander had er ongemerkt veel van geleerd. Een derde had er een moodboard over gemaakt.

Vandaar dat ze alle vragen zo goed konden beantwoorden! Hier is een creatief proces aan vooraf gegaan. Mijn respect voor De Leesjury stijgt opnieuw. Wat hebben de kinderen afgelopen acht maanden allemaal nog meer gedaan?

Vooralsnog blijft dat gissen, maar zeker is dat De boom met de bittere bladeren een groep jonge lezers heeft geraakt. Want bij de signeersessie in de Bib kopen een aantal pubers het boek. Wanneer ik hen aandachtig een briefje zie uitvouwen en muntgeld tellen, weet ik waarom ik dit verhaal ooit heb willen schrijven.


[1] https://vimeo.com/705682674 Voor een uitleg over De Leesjury zie; https://rutherica.com/2021/12/19/belgische-nominaties/

[2] 7 mei 2022.

Slotshow De Kleine Cervantes

Dat de dag eraan zat te komen, wist ik al sinds de nominatie van De boom met de bittere bladeren. Maar hoe het zou uitpakken, was een grote verrassing. Op 28 april was het zover: de slotshow van De Kleine Cervantes, de jeugdliteratuurprijs in de stad Gent.

Ik stap in een rijke traditie, blijkt als ik de dag van tevoren naar Gent afreis. Het is de 24ste keer dat deze literatuurprijs wordt uitgereikt. De stad Gent zelf heeft trouwens ook een eerbiedwaardige historie, zie ik aan de sfeervolle, oude gebouwen. Waarom ben ik hier nooit eerder geweest?

‘Dat vragen wel meer mensen zich af,’ zegt een jonge actrice in de creatieve broedplaats De Shanty. Ze maakt deel uit van een groep jonge acteurs die presentator Ian Ghysels voor De Kleine Cervantes bij elkaar heeft gezocht.  

Wanneer ze hoort welk boek ik heb geschreven, begint ze te stralen. ‘Ik ben Puck!’ flapt ze eruit. Uit elk van de zes genomineerde boeken zullen ze morgen een personage spelen. Meestal de hoofdpersoon, maar in mijn geval niet. ‘Dat zou culturele toe-eigening zijn,’ zeggen de acteurs, verwijzend naar mijn Rwandese hoofdpersoon.

Tijd om hier verder op door te vragen,[1] heb ik niet. Ze moeten nog repeteren. Waarom dat nodig is, begrijp ik pas de volgende dag in de theaterzaal van De Kopergietery. Ian en collega hebben zich getransformeerd tot influencers. Achter hen een reusachtig scherm. Een DJ zorgt voor geluidsfragmenten.

Voor een zaal jonge lezers, genomineerde schrijvers en organisatoren, ontrolt zich een spetterende show. Steeds wordt een personage uit een ander boek opgevoerd. Hun verhaal wordt gekoppeld aan de leefwereld van de kinderen door middel van challenges.

Puck is de eerste die zich aandient. Wanneer ze met twee staarten, een rond brilletje, een verrekijker en camera opduikt, schiet ik in de lach. ‘Ik vind het zó leuk om alles te bestuderen,’ roept Puck enthousiast. Ze raakt niet uitgepraat over de Batwa in Rwanda, die niet alleen klein van stuk zijn, maar ook klein in aantal.

Op enig moment richt Puck haar blik op het publiek. ‘Jullie zijn ook heel interessant!’ zegt ze. ‘Wie zijn jullie, op welke school zitten jullie, hoe heten jullie?’ Nu moet ik nog harder lachen, want in deze uitvergrote versie van mijn personage heb ik een stukje van mezelf herkend.

Ook ik ben die dag ijverig bezig de aanwezigen in kaart te brengen. Daardoor weet ik dat er maximaal 130 kinderen in de zaal zitten[2] en dat ze afkomstig zijn van vijf Gentse scholen uit klas 1 en 2 middelbaar. Het selectiecomité van de prijs bestaat uit medewerkers van de bibliotheek, de Kopergietery en experts van jeugdliteratuur.

’s Middags wordt de toon serieuzer. Een voor een worden de schrijvers op het podium geroepen. Vier of vijf kinderen komen erbij, en mogen hun vragen stellen. Ik heb de eer om het spits af te bijten. Ik beantwoord vragen over mijn inspiratiebron, Rwanda, de titel van mijn boek…

Er gaat een zoemer. Midden in een zin word ik afgebroken. Blijkbaar liep er op het scherm een timer. De schrijvers na mij zijn gewaarschuwd. Ze werpen af en toe een blik op het scherm, en zeggen dingen als: ‘Nog drie seconden. Die vraag laat ik zitten.’

Als debutant is het inspirerend om mijn collega’s zo bezig te zien. Wat me bijvoorbeeld aanspreekt, is een reactie van Benny Lindelauf. De vraag hoe het met de broers uit zijn boek afloopt, ketst hij terug. ‘Wat denken jullie?’ De kinderen worden aan het denken gezet. Er ontstaat een begin van een gesprek.

De dag zit zo vol indrukken, dat ik bijna vergeet dat er een prijs zal worden uitgereikt. Maar dan is het toch zover. De kinderen hebben van tevoren gestemd en de uitslag wordt met tromgeroffel aangekondigd. En de winnaar is… Martine Letterie met Wij blijven bij elkaar!

De schrijfster naast me staat op, overrompeld. Nadat ik haar heb gefeliciteerd, glimlach bij mezelf. Na lezing van de genomineerde titels, had ik geprobeerd om in de huid van de kinderjury te kruipen en op Martine Letterie gestemd.

Een Puck-achtig onderzoek, begrijp ik dankzij de rake vertolking van mijn personage.


[1] In een ander blog meer hierover.

[2] Waarschijnlijk iets minder, want sommige kinderen zijn tijdens het lezen van de zes boeken afgehaakt.

KNAG DAG over wereldverhalen

Bij de uitreiking van de Glazen Globe hoorde ik er de eerste keer over: de KNAG DAG. Voor niet-ingewijden: de jaarlijkse bijeenkomst van aardrijkskundigen in Nederland. Omdat De boom met de bittere bladeren hun prijs heeft gewonnen, mag ik erbij zijn. Met een boekenstand en een workshop.

Op 6 april is het zover: heel aardrijkskundig Nederland verzamelt zich in een congrescentrum in Den Bosch. Er worden ruim 800 mensen verwacht en dat is te zien. Een lange rij staat in alle vroegte voor de ingang. In overleg met een surveillant mag ik de rij overslaan. Standhouders hebben privileges.

Binnen is het al behoorlijk druk. Gelukkig kan ik vrij snel de stand van de KNAG vinden. Ernaast staat een bartafel met twee barkrukken. Deze plek is gereserveerd voor de winnaar van de Glazen Globe. De 25 boeken die ik via Lemniscaat heb opgevraagd, staan klaar in dozen.

Ervaring met boekenstands heb ik niet, maar ik heb mijn best gedaan. Een donkerblauwe lap, een standaard voor het certificaat van de Glazen Globe,[1] de Glazen Globe zelf natuurlijk, visitekaartjes en een stapel kleurig onderwijsmateriaal bij De boom met de bittere bladeren.

Als ik deze zaken op de bartafel rangschik – in het midden de boeken met bijpassende boekenleggers; ervoor de poster gedrukt door Lemniscaat – ben ik dik tevreden. Het standje is klein, maar mooi. Dat zegt ook de voorzitter van de KNAG, die even later komt buurten. Hij wil graag een foto van het tafereel.

‘Kan ik pinnen?’ vraagt een vrouw terwijl ze naar mijn boek wijst.

‘Ja, dat kan!’ antwoord ik enthousiast.

Speciaal voor deze gelegenheid heb ik een pinapparaat aangeschaft. De tip hiervoor kreeg ik van Marc ter Horst, de vorige prijswinnaar van de Glazen Globe. Het is even oefenen, maar dan is de transactie gelukt. Vanaf nu ben ik ook een verkoper.

De KNAG DAG heeft een rijk programma: een plenaire start en workshops in drie deelsessies. Van het plenaire gedeelte krijg ik alleen Peter Kuipers Munneke over klimaatverandering mee. Dan haast ik me weer terug naar mijn standje. Iets te vroeg blijkt achteraf, want de spreker erna[2] noemt Rwanda als voorbeeld. Een jurylid van de Glazen Globe haakt daar handig op in. Ze vermeldt dat hun prijswinnende boek zich in Rwanda afspeelt en op de informatiemarkt te vinden is. De boom met de bittere bladeren blijkt prachtig te passen in het thema wereldverhalen.

Daarna loopt mijn standje als een trein. In elk pauze stromen de belangstellenden toe. De meeste zijn docent aardrijkskunde op een middelbare school. ‘Ik wil heel graag dit boek kopen,’ zeggen ze gretig. Een heel aantal wil het boek in de les inzetten, en een paar doen dat zelfs al.

Deze persoonlijke gesprekken vind ik het leukst. Een docent gebruikt mijn boek bijvoorbeeld bij demografie. In Rwanda is er hap uit de curve van 1994 (de 1 miljoen doden van de genocide). Zo zegt het de leerlingen weinig, maar wél als via mijn boek het menselijk verhaal erachter meekrijgen. Het boek combineren met het vak Nederlands zien veel docenten zitten. Een docent wil het met aardrijkskunde zelfs van kaft tot kaft behandelen. Mijn lesmateriaal komt dus goed van pas.

Als ik in deelsessie C mijn bijdrage aan de workshop ‘wereldverhalen in jeugdboeken’ mag geven, zit ik al behoorlijk vol indrukken. Misschien geldt dat ook voor de toehoorders, want ze hebben weinig vragen aan mij en de andere sprekers. Ze willen vooral een biertje, maar voordat ze naar de bar gaan, kopen toch nog drie toehoorders mijn boek.

Aan het einde van de dag zijn mijn boeken schoon op, en kan ik met de juryleden van de Glazen Globe proosten op een geslaagde dag. Nu is het afwachten of de zaadjes bij het onderwijs opkomen. Het lesmateriaal, de gastles aardrijkskunde, het schoolbezoek… Ik hoop op een kleurrijk vervolg.


[1] Met dank aan De Kler Leiden die deze standaard gratis ter beschikking stelde.

[2] Nanke Verloo van de Universiteit van Amsterdam sprak over ‘verhalen achter de leefomgeving.’