De levende doden

Tot vier generaties terug kan Aimée haar Rwandese voorvaders opsommen. Haar vader, grootvader, overgrootvader en betovergrootvader. Dat maakte me nieuwsgierig naar mijn eigen voorouders. Wat weet ik eigenlijk van hen?

Net als in Rwanda, lijkt afstamming bij ons te gaan via de lijn van de vader. Zo krijgen onze kinderen traditioneel hun vaders achternaam. Niet zelden is deze achternaam een verbastering van ‘zoon van…’ Jans-zoon, Pieters-zoon, Klaas-zoon. En onze taal geeft nog een hint: we hebben wel een ‘voorvader’ maar geen ‘voormoeder.’

In tegenstelling tot Aimée, kan ik alleen de namen noemen van mijn voorouders die ik bij leven heb gekend. Dat zijn er niet veel. Zelf de naam van mijn oma die overleed toen ik drie was, moet ik navragen. Het is alsof er een onzichtbare grens bestaat tussen de levenden en de doden.

Dat is in Afrika anders. ‘Volgens mij bestaat een Afrikaanse gemeenschap naast de levenden ook uit de levende doden,’ zegt een collega schrijfster over de voorouders in Mozambique.[1] En over de Rwandese voorouders zegt Aimée: ‘De doden hebben het leven aan de levenden gegeven. Daarom interesseren wij ons voor de doden.’

Die onzichtbare grens voel ik waarschijnlijk niet alleen. Veel mensen in mijn omgeving zijn slechts vertrouwd met hun levende voorouders. Uitzonderingen daarop zijn mensen die hun stamboom uitpluizen, of mensen die in een televisieprogramma kennismaken met hun voorouders.

Wat een stamboom betreft kon ik profiteren van een fanatieke oom. De genealogie die hij maakte van mijn vaders familie gaat terug tot 1711. Daarmee versloeg ik prompt Aimée: tot zo diep in het verleden kon zij haar voorouders niet traceren.

Voor zo’n televisieprogramma over je voorouders ben ik helaas (nog) niet gevraagd, maar ernaar kijken fascineert me wel. Soms raakt iemand bij een verre voorouder ineens ontroerd. Hij lijkt te voelen: dit gaat over mij. Dan verdampt die onzichtbare grens tussen de levenden en de doden.

Stel dat we ons – net als in Afrika – bewust worden van onze voorouders. Wordt de Tweede Wereldoorlog dan de tijd van je ouders, het interbellum de tijd van je grootouders, de Eerste Wereldoorlog de tijd van je overgrootouders?

Als we de levende doden durven toelaten, voelen we dan bij de geschiedenis: dit gaat over mij?

[1] Marijke Teeuw schreef over haar elf jaar in Mozambique het boek: Moisés, kind van Mozambique. Zie: https://www.uitgeverijpepijn.nl/item-386-Mois%C3%A9s

4 gedachten over “De levende doden

  1. Hoi Ruth,
    Boeiende vraag!
    Tijdens het lezen van je stuk moest ik denken aan een opmerking van Stef Bos op tv, een tijdje geleden: dat hij in Zuid-Afrika (waar hij woont) heeft leren zingen met de stem van zijn voorouders. Hier in het westen denken we daar misschien niet aan? Of we zijn ons er niet bewust van?

    Like

Geef een reactie op Peter Reactie annuleren