Klaas de Jonge is een scherp waarnemer. Wanneer ik voor de tweede keer bij hem langs kom, stelt hij me voor aan Jenne Jan Holtland. Deze Volkskrant-journalist gaat een boek over hem schrijven. ‘Jenne Jan heeft al een uitgever, maar nog geen boek. Ruth heeft wel een boek, maar nog geen uitgever,’ merkt de Jonge op.
Dat ik de omgekeerde weg bewandel, heeft voor- en nadelen. Tijd is zo’n voordeel. Tijd om me als schrijver in mijn eigen tempo te ontwikkelen. Een nadeel is de onzekerheid over publicatie. Gelukkig ben ik sterk gemotiveerd. Het verhaal moet eruit. Die urgentie voel ik elke dag.
Zo beland ik aan het einde van mijn schrijfproces op het punt waar Jenne Jan begon: ik zoek een uitgever. Om te beginnen kijk ik op internet. Diverse YA[1] uitgevers bieden zich aan. Maar wat zijn imprints? En wie richt zich op contemporary fictie?
Ik val terug op mijn meest beproefde tactiek bij verdwalen: ik vraag de weg. Aan iemand die de omgeving kent, natuurlijk. Jessy is zo iemand. Via haar oud-studiegenoot van de Master Jeugdliteratuur[2] kom ik haar op het spoor. Nu werkt ze in een boekwinkel [3] bij de kinderboekenafdeling & YA literatuur.
‘Een imprint is een specialisme binnen een uitgeverij,’ vertelt Jessy als ik haar op een middag op haar werk opzoek. Ze beantwoordt mijn vragen bereidwillig. Tot mijn verbazing komt haar informatie niet altijd overeen met die op internet. ‘Ja hoor, die geeft wel Young Adult boeken uit,’ zegt ze bijvoorbeeld.
Struinend door de YA kast van de boekwinkel, valt het kwartje. Uitgevers houden hun website niet altijd bij[4]. De uitgeverswereld moet voortdurend in beweging zijn, realiseer ik me. Maar ik weet wat me te doen staat. De YA kast van (jeugd)boekhandels uitpluizen.
Na vijf boekhandels en drie steden geef ik mezelf een schouderklopje. Mijn lijst met uitgevers is compleet. Tijd voor de volgende stap op mijn omgekeerde weg.
Leuk verhaaltje Ruth! Leuk om te lezen en het zit heel goed in elkaar.
LikeLike
Het is een lange en ingewikkelde weg, maar je komt erwel
LikeLike