De kracht van de verbeelding

Afgelopen zaterdag was ik bij de uitreiking van de Thea Beckmanprijs. De prijs voor het best geschreven verhaal met een historische insteek. Dit jaar stond De boom met de bittere bladeren op de longlist.[1] Jammer genoeg niet op de shortlist, maar de ontknoping had me evengoed in zijn greep.

Die ochtend wandel ik iets voor tienen door het stille Archeon. Bordjes wijzen me de weg naar de Romeinse herberg. Het is een doorsteekroute. Normaal moet je de hele prehistorie door voordat je bij de Romeinen uitkomt.

Voor de herberg zitten al wat mensen aan tafeltjes. Ik schuif aan bij een lid van de jonge jury. Wie de jonge Beckmanprijs[2] heeft gewonnen weet hij al drie weken. ‘Hij laat niets los,’ verzucht zijn moeder. De jongen vindt het geheim bewaren zelfs helemaal niet moeilijk.

In de herberg krijgen we een introductie op de shortlist. De boeken gaan over een Jappenkamp op Java (1945), een Joods gezin in de Tweede Wereldoorlog, een vergeten watersnoodramp in Zeeland (1911), een meisje in het leger van Napoleon (rond 1810) en een vlucht door het Nederland van 4000 jaar geleden.

Historische zeggingskracht is belangrijk, leer ik, maar verbeeldingskracht mág. Sterker nog, het is essentieel. Een voorbeeld. Een jongetje denkt dat de schaduw van een paraplu tegen de regen beschermt. Die verbeelding moet je koesteren.

Zelf ben ik nogal onder de indruk van de jonge jury. Na een supergeheime vergadering hebben ze voor elk boek een juryrapport opgesteld. Om de beurt mag een kind zo’n rapport voorlezen. Die zijn rijk, genuanceerd, onderhoudend en scherpzinnig. Wat kunnen deze tieners zich goed uitdrukken!

Wie wint, zal ik je zo vertellen (ook ik kan een geheim bewaren). Eerst iets over mijn wandeling door Archeon. Na de prijsuitreiking neem ik wél de lange route door de prehistorie. Ik bezoek de jagers-verzamelaars, eerste boeren, bronstijd en ijzertijd.

Ineens vraag ik me af waarmee de pre-historie (voor-geschiedenis) in Nederland eindigde. Met andere woorden: wanneer begint onze ‘echte’ geschiedenis? De medewerkers van Archeon hebben het paraat: met de komst van het schrift.

Wat een macht geven wij het geschreven woord! Alsof de geschiedenis pas bestaat als hij wordt opgeschreven. Voor schrijvers van historische romans wel een belangrijk hulpmiddel, bedenk ik. Vier schrijvers op de shortlist konden gebruik maken van geschreven bronnen.

Alleen Offerkind van Rob Ruggenberg kon dat niet. Dit verhaal speelt 4000 jaar geleden.[3] Een reconstructie van die tijd kan alleen plaatsvinden aan de hand van objecten en botten. Een extra uitdaging, lijkt me. Of een extra beroep op de verbeeldingskracht.

En daarmee zijn we bij de winnaar van de Thea Beckmanprijs gekomen. Want in zijn rapport van de volwassen jury staat: een met vaart en duidelijk veel plezier geschreven schelmenroman over de avonturen van een jonge vrouw in het leger van Napoleon. Is dat historisch geloofwaardig? Dat kan de jury niet met zekerheid zeggen, wél dat Stans ons helemaal inpakte.

Dat gold ook voor de jonge jury, want IJzerkop wint beide prijzen[4]. Een kroon op de verbeeldingskracht van Jean-Claude van Rijckeghem, die blij is dat hij zoveel lezers met zijn verhaal heeft weten te bekoren.


[1] Dit jaar kwamen boeken voor 12 jaar en ouder in aanmerking.

[2] Er zijn twee prijzen: een van de jonge jury en een van de volwassen jury.

[3] Eigenlijk is het dus een prehistorische roman.

[4] Daarnaast krijgt Offerkind een eervolle vermelding van de Jonge Jury.

2 gedachten over “De kracht van de verbeelding

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s