Het eiland waar de oorlog nooit kwam

‘Ga je mee naar een eiland?’ vroeg Aimée toen ik net een weekje in Rwanda was. Haar werkbezoek aan de lokale gemeenschap was al een tijd daarvoor ingepland. Ik rook het avontuur en zei ‘ja.’

De oversteek was romantisch. Een houten bootje, zwemvesten, een zwoele bries en een prachtig uitzicht over het meer.

Op het eiland werden we opgevangen door een handvol bewoners. Een steile klim in de brandende zon bracht ons naar een gemeenschapshuis. Terwijl Aimée voorlichting gaf aan de vrouwen en kinderen, nam ik de omgeving goed in me op.

Veel groen en rotsen. Aan beide kanten van het gemeenschapshuis glinsterde het water in de diepte. Ruim driehonderdvijftig mensen leefden hier, had Aimée me verteld. Eén lagere school, één kerk.

Maar het was niet de idyllische schoonheid die me trof. Er hing iets ongrijpbaars in de lucht. Iets aangenaams, dat me een prettig gevoel bezorgde.

‘Hoe was het hier eigenlijk tijdens de oorlog?’ dacht ik hardop toen we een rondleiding over het eiland kregen. ‘Hé,’ antwoordde Aimée verrast. ‘Dat vroeg ik me ook af toen ik hier voor de eerste keer kwam.’

Wat bleek? De oorlog was nooit op dit eiland aangekomen. Er woonden alleen mensen van één groep, dus was er geen conflict. Noch de Hutu-extremisten, noch de Tutsi-rebellen hadden tijdens de genocide de oversteek gemaakt.

Juist door het gebrek aan onderhuidse spanning, ontdekte ik dat ik die op het vasteland wel had gevoeld. Bij het gemeenschapshuis voelde ik me zo op mijn gemak, dat ik naast een vrouw in het gras neerplofte. Terwijl ik haar hielp met boontjes doppen, werd ik ondervraagd door nieuwsgierige vrouwen en giechelende kinderen.

‘Je moet wel veel van ons houden,’ zeiden de eilandbewoners tegen Aimée, ‘want je hebt een muzungu[1] voor ons meegebracht!’ Ze waren bijzonder verguld met de blanke die – zo bleek uit de boontjes – speciaal voor hen was gekomen.[2]

Een kleine delegatie begeleidde ons aan het einde van de middag naar de boot. De vrouwen omhelsden ons, de mannen gaven een stevige hand. Ze zwaaiden toen we koers zetten naar de overkant.

Halverwege het meer keek ik nog een keer om. Onze uitzwaaiers stonden er nog steeds, stil starend in de verte. Met een brok in mijn keel keek ik ze na. Zo had het overal in Rwanda kunnen zijn, als de oorlog nooit was gekomen.

[1] Muzungu is het Rwandese woord voor ‘blanke’.
[2] Incidenteel kwamen er toeristen om het eiland te bewonderen, maar die zochten bijna nooit contact met de bewoners.

4 gedachten over “Het eiland waar de oorlog nooit kwam

  1. Leuk stukje weer, Ruth. Alleen snap ik deze zin niet: Juist door het gebrek eraan, ontdekte ik de onderhuidse spanning die ik op het vasteland had gevoeld.

    Het gebrek waaraan? Gebrek aan twee groepen? Toch dezelfde onderhuidse spanning als op het vasteland waar twee groepen woonden? Dank alvast voor de verduidelijking Xxx

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    >

    Like

    1. Hoi Pim,

      Ik bedoelde: juist aan het gebrek aan de spanning op het eiland, ontdekte ik dat ik die spanning wel op het vasteland had gevoeld. Ik wilde niet twee keer het woord ‘spanning’ gebruiken.

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s